783
21 MAART 1983
Wethouder WELSCHEN: Ik moet eerlijk zeggen
dat ik ondanks alle goede wil mijnerzijds deze mo
tie nog steeds niet heb begrepen. De vorige keer
heb ik al uitgelegd dat wij contingenten krijgen
toegewezen op basis van aanvragen onzerzijds, in
welke aanvragen een veel groter aantal woningwetwo
ningen wordt vermeld dan ons wordt toegewezen.Nadat
het rijk heeft bepaald hoeveel woningwetwoningen
wij in een bepaald jaar mogen bouwen,wordt door ons
uiteraard niet één woning in de huursector in een
koopwoning omgezet. Ik weet dan ook niet op welke
plannen in de motie wordt gedoeld wanneer daarin
wordt gesteld dat plannen voor huurwoningen niet
in plannen voor koopwoningen moeten worden omge
zet. Wij gaan ervan uit dat alle contingeten die
ons worden toegewezen in de vorm van de bouw van
huurwoningen worden gerealiseerd, maar wij zouden
daarnaast plannen voor 1987 in de huursector naar
voren kunnen halen om die in de koopsector te rea
liseren. Op die manier zouden we het bouwplan niet
beïnvloedenmaar alleen plannen die anders in
1987/1988 aan de orde zouden komen misschien in
een eerdere fase realiseerbaar maken, waar mijns
inziens toch ook de P.S.P. niet tegen zou zijn.
De heer SIMONS: Wij zijn niet tegen het eer
der realiseren van woningen dan was gepland, maar
wij zouden er wel problemen mee hebben daarover
staat iets in de toelichting op de begroting voor
wonen als vanwege het geringe aantal contingen
ten aan de realisering van premie-A- en premie-B-
woningen wordt gedacht. In de eerste plaats moet
worden bezien hoeveel behoefte in Breda aan koop-
en huurwoningen bestaat en op basis daarvan beho
ren ook plannen te zijn gemaakt. Wanneer we in
verband met het kleine aantal contingenten in
plaats van huurwoningen koopwoningen gaan bouwen
wordt ook de doelgroep waarvoor wordt gebouwd een
andere en dat vinden wij geen goede zaak.
Wethouder WELSCHEN: Ik denk niet dat wij er