799
21 MAART 1983
De heer VAN DEN WIJNGAARD: Mag ik weten in
welke vergadering dat is gezegd?
De heer DE WERD: Dat is gezegd in de commis
sie middelen en milieu, maar ik zal de exacte da
tum nog opzoeken.
Vervolgens is die bewering in de dagen daar
na door andere wethouders weer gedeeltelijk danwel
geheel ontkend. Wij hebben de heer Van Dun in onze
algemene beschouwingen nog eens gevraagd hoe het
ermee staat
Wethouder VAN DUN: Was dat een Bredase wet
houder?
De heer DE WERD: Nog wel, hoop ik. In tweede
termijn hebben wij een antwoord gekregen op onze
vraag hoe het met deze kwestie staat. De wethouder
stelde namelijk dat hierover nooit besluitvorming
heeft plaatsgevonden. Gezien de onzekerheid op dit
punt vragen wij om een heroverweging en duidelijke
besluitvorming, want het is de taak van de raad
om van het college duidelijke standpunten te vra
gen. Wij willen precies horen wat op dat gebied
uitzondering danwel regel is. Dat is toch een heel
normale vraag?
Wethouder VAN DUN: Nu weet ik waar het pro
bleem van de heer De Werd ligt. De motie die hij
heeft ingediend druist tegen het programakkoord
in. De heer De Werd heeft gerefereerd aan een op
merking van een ambtenaar van openbare werken die
heeft meegedeeld dat er bij openbare werken brie
ven gereed liggen om het college voor te stellen
de gronden van het grondbedrijf C, zijnde de erf-
pachtsgrondente verkopen. In dat verband is niet
het principe rond koop en erfpacht aan de orde
Toen ik stelde dat bij mijn weten het college nog
geen besluit heeft genomen, doelde ik op dat punt.
De heer DREEF: Wij hebben zojuist een motie