79
10 FEBRUARI 1983
deze turbulente week zo goed mogelijk bij de hand
te nemen. In dit verband maak ik melding van het
feit dat een groot aantal brieven en telexberich
ten is binnengekomen. Het lijkt mij het verstan
digst deze af te doen door ze binnenkort voor de
commissie werken ter inzage te leggen.
Aan het adres van de heer Taks kan ik als
mijn duidelijke indruk geven dat de deur op een
kier staat. Ook de verlening van een boedelkrediet
zou de deur op een kier hebben gezet. We hebben
geen boedelkrediet gekregen, maar ik denk dat het
mogelijk is met een goede argumentatie de deur
iets verder open te krikken dan zij nu staat. Ik
wijs de raad er met nadruk op dat natuurlijk de
Machinefabriek Breda in het centrum van de belang
stelling staat, maar dat de gemeenschap tevens
wordt geconfronteerd met twee andere RSV-bedrijven
die er weliswaar iets beter voor staan maar waar
voor toch ook nog flink zal moeten worden geknokt.
De heer De Waal acht de motie onvolledig. Ik
beschouw de motie als een stuk dat volledig op de
Bredase invloedsfeer is toegesneden. Feiten als
de verstrekking van "handdrukken" onttrekken zich
aan die invloedsfeer, waarin ik overigens ter in
formatie nog kan toevoegen dat een dergelijke
handelwijze gisteren in de Kamer unaniem is afge
wezen. De motie die deze raad vanavond hopelijk
unaniem zal aannemen staat niet diametraal op de
verwerping van een motie vanmiddag in de Kamer.
De vanmiddag verworpen motie bevatte een verzoek
om een boedelkrediet voor vier bedrijven ten be'-
drage van 40 miljoen, terwijl in de hier ter ta
fel liggende motie het kabinet slechts wordt ge
vraagd een boedelkrediet te verstrekken aan de
Machinefabriek Breda.
De heer Hendricks wijst er terecht op dat de
contacten met de provincie enigszins summier zijn
geweest. Ze hebben zich voornamelijk telefonisch
en soms ook via ambtenaren moeten afspelen. Voor
mij was het een teleurstelling dat de gedeputeer
de om hem moverende redenen niet aanwezig kon zijn