822
24 MAART 1983
Een ander punt betreft de besteding van de
62.500,op jaarbasis, de 20% die de gemeente
sowieso altijd al moest betalen. Er is gesteld dat
dit bedrag voor individuele gevallen zal worden
gebruikt maar er bestaat nog helemaal geen duide
lijkheid over de vraag wie ten aanzien daarvan zal
gaan beoordelen, terwijl we ook nog niet weten
waar de knelpunten liggen.
Naar mijn mening zal ruimte moeten worden ge
schapen voor nader overleg met het buitengewoon
onderwijs teneinde tot een zo goed mogelijke afwe
ging ten aanzien van de middelen en de belangen
van de leerlingen te kunnen komen. Ook moet er
ruimte zijn om het overleg binnen de vervoerscom-
missie van het buitengewoon onderwijs niet te
frustreren.
Wij willen een amendement indienen dat, als
het goed is, al bij het college bekend is. In dat
amendement stellen wij een wijziging van het be
sluit voor, in die zin dat wel punt 1, de intrek
king van het raadsbesluit van 5 februari 1976,
wordt gehandhaafd, maar punt 2 wordt gewijzigd.
Deze wijziging maakt mogelijk dat het college met
een duidelijke regeling naar de raad komt. Deze
regeling kan gebaseerd zijn op de circulaire van
het ministerie, maar tevens zullen de Bredase
knelpunten duidelijk moeten worden aangegeven mét
datgene wat men daaraan denkt te kunnen doen. In
het amendement wordt gesteld dat deze regeling
vóór 1 juni aan de raad dient te worden voorgelegd
en ik heb begrepen dat daarover nog wat misver
standen bestaan. Wij bedoelen hiermee te zeggen
dat de regeling voor die datum bij de raad bekend
dient te zijn en dat dan eventueel in de raadsver
gadering van juni een besluit kan worden genomen.
Het zal duidelijk zijn dat ik voor wat de door ons
voorgestelde regeling betreft niet alleen denk aan
het van toepassing verklaren van de circulaire.
Onze gedachten gaan tevens uit naar een achterlig
gend plan waarin de knelpunten en de mogelijke op
lossingen daarvoor worden aangegeven. Hopelijk zal