24 MAART 1983
827
Wethouder SANDBERG: Het gaat in dezen om een
rijksbezuiniging waarvan de gevolgen straks op het
lokaal bestuur terecht zullen komen. Deze zaak
wordt bij circulaire nog nader geregeld, maar in
middels is de maatregel met het aannemen van de
Onderwijsbegroting al parlementair bekrachtigd. We
kunnen natuurlijk wel een theoretische discussie
voeren over de vraag of wellicht de Eerste Kamer
een andere beslissing zou kunnen nemen, maar als
dat gaat gebeuren zullen we dat alsdan wel zien.
Voorlopig richt ik mij nu maar naar de aanwijzin
gen die wij hieromtrent van het ministerie krijgen.
Het past in dat verband niet te stellen dat er
voorlopig alleen nog maar sprake is van slagen in
de lucht. Als lokaal bestuur hebben wij mijns in
ziens geen andere verplichting dan hierop vooruit
te lopen, opdat wij met de voorbereidingen gereed
zijn op het moment waarop wij daadwerkelijk met de
uitvoeringsbesluiten worden geconfronteerd.
Deze rijksbezuiniging heeft inderdaad gevol
gen voor het lokaal bestuur en voor alle betrokke
nen en wij kunnen het wat onze maatregelen betreft
wel op het allerlaatste moment laten aankomen,
maar dan kunnen we de zaken niet meer goed regelen.
In dat geval is niet alleen het lokaal bestuur de
klos, want tevens zijn dan alle betrokkenen, een
kleine duizend kinderen, hun ouders, de schoolbe
sturen etcetera, de dupe. Op die wijze zouden wij
een chaos creëren. Vandaar ook dat ik het met an
dere sprekers vanuit de raad volstrekt eens ben dat
we zo tijdig en zo goed mogelijk de zaken op een
rij dienen te zetten, wat we inderdaad met elkaar
moeten doen, aangezien deze wethouder van een hele
boel van de knelpunten in dit verband geen weet
heeft; die doen zich met name in de praktijk voor.
In het bijzonder het onderwijsveld zelf zal de ge
legenheid moeten krijgen tijdig de maatregelen te
nemen die in verband met deze rijksbezuiniging in
de praktijk noodzakelijk zijn. Het gaat dan om di
verse dingen, bepaald geen misselijk aantal, waar
op ik direct nog nader zal ingaan.