836
24 MAART 1983
andere de huisvestingssituatie de school in de
wijk een tamelijk belangrijke rol vervult en dat
ondanks alle accommodatiebeperkingen de school tot
dusverre onderdak heeft verleend aan tal van acti
viteiten die vanuit de wijk zijn gegroeid. Ik kan
de heer Gielen meedelen dat in principe alle acti
viteiten die daar nu plaatsvinden in de nieuwe ac
commodatie kunnen worden voortgezet en daar wel
licht zelfs nog beter tot hun recht zullen kunnen
komen. De vraag of er in die wijk geen nadere wen
sen op dit vlak bestaan onttrekt zich mijns in
ziens aan de behandeling van dit voorstel. Wel
licht kan bij een andere gelegenheid daarop nog
eens worden teruggekomen. Zoals de raad weet is
het college in het kader van heel andere activi
teiten voornemens in deze wijk het een en ander te
gaan doen, waarbij wij waarschijnlijk ook zullen
proberen een mogelijkheid van opvang voor wijkac-
tiviteiten te creëren. Of nog andere activiteiten
in deze school moeten worden ondergebracht danwel
in een andere locatie valt te zijner tijd te be
zien.
Mevrouw Van Bergen heeft gevraagd waarom het
onderhavige plan niet aan de rijksoverheid is
voorgelegd, waarop ik haar verwijs naar de argu
mentatie op grond waarvan het eerste plan is afge
wezen, welke argumentatie uitvoerig in het pread
vies is omschreven. Het eerste plan werd niet op
basis van onderwijskundige motieven afgewezen,
maar louter en alleen op basis van argumenten van
de directe bouwzaken, wier medewerking we nu een
maal nodig hebben. De directie bouwzaken beoor
deelt geen onderwijskundige argumenten ik be
treur het dat men de samenhang niet beziet
maar louter en alleen de fysieke toestand van het
gebouw en op de argumentatie daaromtrent valt fei
telijk niets af te dingen. Het gebouw is rond 1919
gebouwd, het is opgetrokken uit staal, beton, gra
niet en marmer en ik neem aan dat het nog in geen
honderd jaar zal omvallen; het lekt niet en kent
ook geen andere bouwkundige ongemakken. Er moet