83 10 FEBRUARI 1983 agendapunt in ons bezit zijn. In de verslagen is duidelijk tot uiting gekomen wat men wilde en is het door de collegevertegenwoordiger ingenomen standpunt goed weergegeven. Ik denk dat de behan deling in commissieverband een aanzet is geweest tot een nog beter beleid voor 1984. Het zou inte ressant zijn belangrijke punten uit de commissie behandeling te lichten, maar ik wil dat niet doen. Ik volsta nu met de mededeling dat onze fractie één motie zal indienen (motie 1en dat mevrouw Brosky het indienen van die motie en het geven van de opvatting van de C.D.A.-fractie over ande re moties en amendementen voor haar rekening zal nemen. Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIX: Mijn bijdrage zal iets langer zijn dan die van de heer Van Dongen, want ik heb wèl iets te vragen en te zeggen. Uit alles blijkt weer dat het college sterk kampt met het probleem van afweging tussen het aantal aan vragen en de beschikbare middelen, en het aantal aanvragen en de daaraan toe te kennen prioritei ten. In de nota "Welzijnswerk aan de winkel" schrijft het college de raad bij de behandeling van de begroting 1983 in een afzonderlijke nota over de te hanteren afwegingscriteria nader te zullen informeren. Bij de deelbegrotingen hebben we daarover weinig kunnen lezen. Toch snijdt het college hier een belangrijk aspect aan, want naar de mening van de V.V.D.-fractie zullen ook bij de verdeling van deze gelden heroverwegingen moeten kunnen worden gemaakt, uiteraard zo veel mogelijk binnen de grenzen van het programakkoord. Zo no dig zullen we echter, wanneer de omstandigheden zich sinds de opstelling van het programakkoord hebben gewijzigd, ook aan het programakkoord moe ten durven te sleutelen. Er is door het college en het ambtelijke ap paraat voor de diverse instellingen weer veel werk verzet om tot een zo rechtvaardig mogelijke ver deling te komen. We twijfelen er niet aan dat dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 83