21 APRIL 1983 888 De heer VAN DEN WIJNGAARD: Ik kan mij niet bij de voorgaande sprekers aansluiten, wat zij jammer beweren te vinden. Op 16 december 1982 heeft de C.D.A.-fractie echter besloten met de stadsver warming naar Ypelaar door te gaan, hetgeen wij thans kunnen herhalen, al is dat nu niet aan de orde Ik moet stellen dat de ambtelijke voorberei ding rond dit stuk niet de schoonheidsprijs kan verwerven, met name gezien de tekst in de alinea omtrent de te verwachten omzet. Dit stuk werd op ons verzoek van de agenda voor de vorige vergade ring afgevoerd, omdat aan de toezeggingen in ver band met de te ter visie te leggen stukken niet was voldaan. Wij hebben daarop nog eens gewezen in de commissie m.e.m. en op 30 maart opnieuw. De af gelopen dagen heb ik meermalen te vergeefs de lees zaal bezocht, waarna ik de voorzitter van de com missie m.e.m. heb benaderd, hetgeen effect heeft gehad, want vandaag heb ik de tot op heden ontbre kende stukken kunnen lezen. Na overleg met mijn fractiebestuur kan ik nu namens mijn fractie mee delen dat wij het groene licht geven betreffende de geplande omzet van 78%wij gaan ervan uit dat die schatting reëel is. Ik wil nog wel opmerken te hopen dat wij in de toekomst voor veel extra werk vanwege het niet tijdig nakomen van toezeggingen gespaard zullen blijven. Wethouder VAN DUN: Ik meen van het traditio neel afwijkend standpunt van P.S.P. en P.P.R. op dit punt alleen maar kennis behoeven te nemen; verder discussie daarover lijkt mij niet noodzake lijk. Ik ben er blij om dat om vijf minuten voor 12 de heer Van den Wijngaard toch nog naar aanleiding van zijn vraagstelling tevreden is gesteld. Wij hebben met name na een gesprek dat gisteravond met de tuinders is gevoerd voor een snelle communica tie gezorgd. Het is spijtig dat de voortgang van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 888