21 APRIL 1983 910 dat het bedrag zal worden overgemaakt. Als ik het goed begrijp moeten wij de overmaking van het be drag hier nog goedkeuren en ik vraag mij dan ook af of het college niet enigszins voorbarig is ge weest en of het niet een zinsnede in de zin van "voor zover de goedkeuring van de raad hieraan ten grondslag ligt" had moeten opnemen. De onvoorwaar delijke goedkeuring die eind december en begin ja nuari is gegeven, lijkt mij niet passend. De raad staat wat dat betreft nu met de rug tegen de muur. De he'er DE WERD: In eerste instantie hebben wij over dit voorstel in de commissie een negatief advies uitgebracht, omdat het toekennen van subsi die in dit geval precedenten zou kunnen scheppen. Daarnaast vonden we het niet logisch dat twee zo verschillende voorstellen in één gezamenlijke kredietaanvraag zijn gestopt. In de slotronde heb ben we echter gezegd dat we ons stemgedrag in her overweging zouden nemen, mede gelet op de toelich ting van de heer Aarts van de afdeling jeugd en jongeren, inhoudende dat de provincie inderdaad de indruk heeft gewekt dat de rest van de subsidie geregeld was of te zijner tijd zou afkomen. Ook de gemeente heeft de situaties zo ingeschat en in verband daarmee kon zij indertijd instemmen met een renteloze lening voor de Stichting Scouting Driesprong van 30.000,Misschien kan de wet houder aangeven of er meer duidelijkheid over de stand van zaken bij de provincie is gekomen. Ik wijs nog eens op het precedentkarakter van het voorstel Wethouder VAN ASSELDONK: Op de vraag van de heer De Bruijn of ook andere groeperingen in de knel zullen komen, kan ik geen antwoord geven: ik ben bereid dit voor hem uit te zoeken. Hetzelfde geldt voor de vraag van de heer De Werd over de stand van zaken bij de provincie. Ik ben het niet eens met de heer De Bruijn als hij zegt dat de raad met de rug tegen de muur is geplaatst. Op

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 910