21 APRIL 1983 922 meest concrete uitwerkingen op dit moment van het scholenspreidingsplande raad is al diverse malen geconfronteerd met een herschikking van accommoda ties, met name bij het basisonderwijs. De voor stellen pakken tamelijk goed uit, zelfs zo goed, dat het ministerie Breda een voorbeeldfunctie heeft gegeven om duidelijk te maken wat een goede aanpak is. Ik wijs erop dat het gereed komen van dit plan samenvalt met een zodanige terugloop van het aantal leerlingen, dat tot herschikking moet worden gekomen. Het is goed dat daaraan nu mede dank zij de cijfers van de sociografische dienst een verantwoord beleid ten grondslag kan worden gelegd. Mevrouw Rattink wijst op twee dingen die wel iswaar moeten gebeuren ik neem aan dat we het daarover eens zijn maar waarvoor tevens geldt dat we menen prioriteiten te moeten stellen. Ik heb al gesignaleerd dat nu vooral aandacht zal worden gegeven aan de overlegstructuur, het plan voor het openbaar onderwijs en het stimuleringsbe leid in verband met leerlingen in achterstandssi tuaties. Bij die keus moet men aanvaarden dat bij voorbeeld de kwestie van de werkgelegenheid voor onderwijsgevenden enigszins op termijn wordt ge steld. Ik kan geen enkele garantie geven dat we te dien aanzien morgen tot een aanpak zullen kunnen komen. Natuurlijk krijgt dit punt waar nodig wel de aandacht, maar een fundamentele aanpak is nu niet mogelijk. Mevrouw RATTINK: Maar dat was ook niet mijn vraag. Ik vroeg niet om een andere prioriteiten stelling; ik vroeg of de uitgangspunten ten aan zien van de genoemde aspecten vroegtijdig in de commissie kunnen komen. Het ging mij er met name om te signaleren dat in deze notitie ook al enigs zins wordt gestuurd. Daarop heb ik gedoeld en niet op een andere prioriteitenstelling. Wethouder SANDBERG: Akkoord, dan heb ik met

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 922