21 APRIL 1983
924
besluitvorming komen. Het materiaal dat de dienst
ons biedt is uiteraard een zo objectief mogelijke
weergave van hetgeen hij op basis van een aantal
indicaties voor de naaste toekomst verwacht.
De heer SCHURING: Ik kan mij geheel in het
antwoord van de wethouder vinden. In eerste ter
mijn heb ik bepaalde aspecten niet genoemd, uit
gaande van het standpunt dat alles wat al in de
commissie is besproken hier niet opnieuw aan de
orde hoeft te komen. Inderdaad is zowel het plan
voor het openbaar onderwijs als de stimulering van
het onderwijs van groot belang; ik heb er alleen
als conclusie van de opmerkingen van het C.D.A.
één aspect uit willen lichten. Wij zijn ik her
haal het met wat er nu ter tafel ligt zeer te
vreden
Mevrouw RATTINK: Ik heb erop gewezen dat vol
gens de tekst van bladzijde 9 van het voorstel te
licht naar de tussenkomst van de minister wordt
gegrepen. Ik heb gevraagd of dit ook al in Breda
is gebeurd en of het eventuele consequenties voor
het scholenspreidingsplan heeft.
Wethouder SANDBERG: In antwoord op de vraag
van mevrouw Rattink kan ik zeggen dat inderdaad
soms naar de op bladzijde 9 bedoelde mogelijkheden
wordt gegrepen; dat gebeurt zelfs regelmatig. Wan
neer een schoolbevolking onder de norm dreigt te
geraken, kun je twee dingen doen. Je kunt op slui
ting van de school af koersen, waartoe je dan met
tussenkomst van de minister een overgangsprocedure
kunt afspreken. Je kunt ook in overleg met de mi
nister tot een afbouwregeling komen. Als je de
zaak op haar beloop laat, dreig je op een gegeven
ogenblik onder de norm te komen, met als gevolg
dat je geen vergoeding meer krijgt. Het is dan
voor het betrokken schoolbestuur de vraag, of het
de school met eigen middelen kan en wil continue
ren.