941
.21 APRIL 1983
installatie. Wij hechten aan het onderzoeken en
het bekijken van alle situaties en wij zullen
daarom tegen de motie en vóór het voorstel van het
college stemmen.
Wethouder VAN DUN: Sommige sprekers hebben
elkaar al beantwoord.
De heer Simons heeft een vraag over uitgega
ne correspondentie gesteld waarin te lezen is dat
er iets zal gaan gebeuren. Ik heb de bewuste brief
niet bij de hand, maar ik neem aan dat er in moet
staan dat het voorbehoud van goedkeuring van het
krediet door de raad wordt gemaakt. Staat dat er
niet in.
De heer SIMONS: Nee!
Wethouder VAN DUN: Zeer bedankt!
...dan is dat fout.
De heer SIMONSU hebt ooit eens toegezegd
nooit meer fouten te zullen maken!
Wethouder VAN DUN: Nee, dat hebt u mij in de
mond gelegd.
De heer VAN DEN WIJNGAARD: Die jongens van
de P.S.P. zijn tot alles in staat maar nergens
voor te gebruiken!
De heer SIMONSIk kan er niets aan doen dat
u die brief niet hebt gezien!
De VOORZITTER: Wij keren terug tot ons werk
en het woord is opnieuw aan de heer Van Dun.
Wethouder VAN DUN: Door een tweetal sprekers
is iets naar voren gebracht dat door anderen is
afgewezen; ik ben het volstrekt met de afwijzing
eens en ik herinner eraan dat dit onderwerp in de
commissie m.e.m. uitvoerig aan de orde is geweest.