21 APRIL 1983
952
voldoende werk te creëren, hetgeen evenwel volgens
ons ook niet de taak van de plaatselijke overheid
is. Omdat werken en welzijn nauw met elkaar ver
bonden zijn, is het gevolg van weinig werk dat er
ook weinig welzijn kan zijn.
Uit de pers hebben wij vernomen dat de niet
bestede gelden moeten worden teruggestort naar
het ministerie van W.V.C. Als dat inderdaad het
geval is, betreuren wij dit ten zeerste en willen
wij het college vragen al het mogelijke doen om
dit te voorkomenspeciaal omdat het college in
de notitie over een snelle opstart van het servi
cebureau spreekt. Wij hebben er vertrouwen in dat
zo'n bureau jongere werklozen goede diensten kan
bewijzen bij het opstarten van projecten. Ik wil
u vragen of het servicebureau in verband met de
terugbetaling van subsidie in gevaar zal komen.
Niettegenstaande enkele bedenkingen kunnen
wij ons met deze aanzetnota verenigen.
De heer MARTENS: Ik voel er erg weinig voor
nu een ellenlang betoog te houden, omdat dit on
derwerp in de commissie al uitvoerig aan de orde
is geweest.
Voor wat betreft het jeugdplan wil ik mij
richten op wat volgens ons het belangrijkste re
sultaat van de nota moet zijn. Wij constateren
dat het jeugdplan in ieder geval een eerste aan
zet vormt om op korte termijn iets aan de jeugd
werkloosheid te doen, zij het dat Breda daarbij
slechts een bescheiden bijdrage kan leveren. Wij
zullen er bij de rijksoverheid op moeten blijven
aandringen dat structurele maatregelen worden ge
nomen in plaats van ad-hoc-maatregelen. Wat dit
betreft hebben wij niet zoveel vertrouwen in de
voorjaarsnota, die één dezer dagen is verschenen.
Wij moeten vaststellen dat deze regering voortdu
rend ad-hoc-beslissingen neemt en kortingen op de
uitkeringen toepast, hetgeen onzes inziens geen
gezonde ontwikkeling is.
Ook de opvang en de begeleiding van de