21_APRIL 1983 962 rijksoverheid wordt verkregen, op lokaal niveau maximaal uitnutten. Dit zijn dan de werkgelegen- heidverruimende maatregelen, de E.A.J.-projecten de vrijwilligersactiviteiten, de projecten inzake werk met behoud van uitkering enzovoorts. Ik ben het ermee eens dat wij ons daarmee bevinden in het grensgebied tussen economische zaken en werk gelegenheid enerzijds en het welzijnsland ander zijds De derde pijler die ik noemde betreft het opvangbeleid, waarbij de accenten heel duidelijk op het welzijnsterrein liggen. Dat neemt evenwel niet weg dat ook die projecten in het kader van het welzijn zijn gericht op ontwikkeling en ver groting van de beroepsvaardigheid, wellicht ook op ontwikkeling van de creativiteit van het indi vidu en op het aanleren van sociale vaardigheden dit alles ter bevordering van de beroepskansen en de mogelijkheden om zich op enigerlei wijze op de arbeidsmarkt of anderszins te manifesteren. Dit soort projecten hebben met name tot doel de be trokkenen een maximaal wapen tegen alle aanslagen in handen te geven. Hiermee ben ik nog wat verder afgedaald in de richting van het welzijnsgebeuren. Over het creëren van loonvormende banen wordt in het jeugdwerkplan niet zo expliciet gesproken, maar wij richten ons in de voorliggende nota heel specifiek op het op peil houden van de beroeps vaardigheden en het opvangbeleid. Een volgende serie opmerkingen raakte de vraag hoe je als lokaal bestuur, als gemeenteraad, een beleid kunt voeren waarbij je je moet enten op een aantal regelingen in de rijksoverheidssfeer die nogal eens aan wijzigingen onderhevig zijn. Mijns inziens is het vandaag de dag niet het be langrijkste dat er nog erg veel meer aan het be staande wordt toegevoegd ook al zijn de problemen zodanig dat we best veel meer zouden willen heb ben, met name meer geld en misschien ook nog meer regelingen. De nota geeft evenwel al heel duide lijk aan dat we voorlopig al een stuk verder

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 962