21 APRIL 1983
968
alles rijksmiddelen betreft, maar dat ook onze
eigen 290.000,hierin is gestoken.
Het is duidelijk dat het vrijwilligerswerk
geen verdringingseffecten in de richting van de
arbeidsmarkt mag hebben. Wat dat betreft zoeken
wij dan ook, evenals in het kader van de D.A.C.W.-
regeling, naar additionele arbeidsplaatsen.
De vraag is voorts aan de orde gesteld welk
perspectief de jongeren hebben nadat zij van dit
soort regelingen gebruik hebben gemaakt en aan
projecten hebben deelgenomen. Wij hebben op dat
punt een voorzichtige aanzet gegeven in de nota
sociaal-economisch beleid en ook in deze nota
vindt men daarover iets. Hopelijk zullen we binnen
kort met elkaar kunnen spreken over de nota vanuit
de sociale dienst over vrijwilligerswerk en werken
met behoud van uitkering. Indien op korte termijn
voor een aantal jongeren geen loonvormende arbeids
plaatsen beschikbaar komen, zullen we met elkaar,
niet alleen op lokaal niveau maar in totaliteit in
Nederland, een andere visie op het begrip "arbeid"
moeten ontwikkelen. Wij werken daaraan en onze an
tennes staan daarbij tevens gericht op het buiten-
gebeuren en hetgeen daar tot ontwikkeling wordt
gebracht.
De heer De Bruijn heeft nog iets gezegd over
de projectcoördinator. Dit voorstel biedt mijns
inziens een oplossing voor de wijziging in de
randvoorwaarden die wij met elkaar overeen waren
gekomen en op basis waarvan het project indertijd
is gestart. Wij moeten nu vaststellen dat de twee
begeleiders, die eertijds in het kader van de
W.V.M. daarin meeliepen, er nu uitrollen. De bena
dering van de heer De Bruijn ter zake van de pro
jectcoördinator vind ik sympathiek, maar ten aan
zien daarvan zijn de randvoorwaarden niet gewij
zigd. Mede gelet op de financiële mogelijkheden
beperkt dit voorstel zich tot het bieden van een
oplossing voor de wijziging van de randvoorwaarden
die buiten onze invloed om is geschied.
De vragen van de P.S.P. in de richting van