994 9 MEI 1983 wat de raad voor het energiebesparingsbeleid over heeft en dat is een vraag waarover wij uiteraard op voorhand geen uitspraak konden doen. Indien wij nu al een activiteitenprogramma in centen vertaald aan de raad hadden voorgelegd in de vorm van een meerjarenprogramma, zouden wij een deel van de ruimte voor de komende jaren hebben geclaimd. In dat geval zou terecht van de zijde van het college en de raad van preprioriteiten zijn gesproken. Het zou niet juist zijn geweest als wij daartoe zouden zijn overgegaan. Het gaat er nu om van de raad te vernemen hoe ernstig hij de door hem zelf gemaakte opmerkingen neemt. Als wij die ter harte kunnen nemen, zal er jaarlijks een zekere prioriteitsstel ling op dit punt naar voren komen. Het college is ertoe bereid de raad een handreiking te doen door aan te geven welk bedrag op basis van deze nota en dit preadvies jaarlijks voor energiebesparende maatregelen zou moeten worden gereserveerd. De raad moet het college op dit moment dus niet vragen waar de dekkingsmiddelen en de financiële mogelijk heden zijn te vinden, want die prioriteitsstelling zal de raad zelf dienen te bepalen. Zoals ik al zei zijn wij niet te beroerd daarbij handreikingen te doen. Van diverse sprekers heb ik voorts als onder toon beluisterd dat deze nota energiebesparing als een goedbedoelde, serieuze nota, opgesteld vanuit een stuurgroep en twee werkgroepenkan worden be schouwd, maar zeker geen afgerond energiebespa ringsplan voor de gemeente Breda zou kunnen zijn. Die illusie hebben wij als college evenmin. Wan neer de milieudienst, waarop de heer Van den Wijn gaard al doeldevan de grond komt hopelijk zal de raad er op 30 juni toe bereid zijn voorstellen van het college in positieve besluitvorming door de raad te vertalenzal er meer dwars door de gemeente heen aan energiebesparing kunnen worden gedaan. Waarschijnlijk zal er dan meer beleidsma tig kunnen worden gehandeld en zal in het kader van onze budgetmethodiek aan het gestelde in nota

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 994