9 MEI 1983 995 en preadvies meer gestalte kunnen worden gegeven. Door de heer Van den Wijngaard en anderen is voorts een relatie tussen energiebesparende maat regelen en het woonlastenvraagstuk gelegd; pak hem beetl Het mes snijdt wat dit betreft wél naar twee kanten, want zodra wij aan energiebesparing gaan doen op basis van wat voor uitgangspunten dan ook maar minstens dat van woonlastenbesparingworden we tegelijkertijd de heer Crul duidde daarop met minder inkomsten voor de gemeente in het kader van de energieleveranties geconfronteerd. Ik on derschrijf de stelling van de heren Crul en Van den Wijngaard dat de energiebesparende maatregelen die tot minder inkomsten bij het energie- en wa terbedrijf leiden en derhalve tot minder algemene middelen voor de gemeentenooit via een omweg mo gen worden gecompenseerd door dezelfde mensen die besparen. Er zou mijns inziens een perfide beleid worden gevoerd indien wij er niet in zouden slagen ervoor te zorgen dat de mensen die energie bespa ren tegelijkertijd de voordelen van die energiebe sparing ondervinden. Inzake de financiële vertaling is erop aange drongen deze jaarlijks met actieprogramma's aan de raad voor te leggen. Zoals ik aangaf is het aan uw raad te bepalen welke prioriteiten moeten worden gesteld. In de tweede plaats heb ik erop gewezen dat een meer beleidsmatige benadering van het geheel in het kader van de op te richten milieudienst zal kunnen plaatsvinden. In de derde plaats ben ik op de kwestie van het woonlastenvraagstuk ingegaan. Mij rest voorts de beantwoording van enkele pragmatische vragen. Ik heb begrepen dat de heer Van den Wijngaard een bokaal wil uitreiken. De heer VAN DEN WIJNGAARD: Ik heb alleen de suggestie meegegeven om de coördinatiegroep te la ten bezien of tot iets dergelijks zou kunnen wor den gekomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 995