99 10 FEBRUARI 1983 getracht zich in hun reacties te beperken. Te recht heeft de heer Van Dongen opgemerkt dat wij gedurende twee volledige commissievergaderingen uitvoerig over plan en programma hebben gesproken. Tegen deze achtergrond zal ik proberen de beant woording, voor zover dat in mijn vermogen ligt, kort en duidelijk te houden. Vooraf maak ik de opmerking dat de inhoud van plan en programma verdeeld is over twee por tefeuilles. Nadat ik in eerste instantie op de gestelde vragen ben ingegaan, zal de heer Van As- se ldonk aanvullend het een en ander zeggen over het gedeelte dat tot zijn portefeuille behoort. Dit programma sommige sprekers hebben erop gewezen staat duidelijk in het teken van bezuinigingen. Wij worden geconfronteerd met be zuinigingen via de rijksbijdrageregelingen en via de HUG, hetgeen uiteraard repercussies heeft voor de invulling van lokale activiteiten. Toch heeft het college getracht de in het programakkoord ge noemde belangrijkste prioriteiten te ontzien. Ik meen dat wij daarin binnen de beperkte mogelijk heden in redelijke mate zijn geslaagd. Enkele sprekers hebben terecht opgemerkt dat er nog onvoldoende samenhang in plan en programma is en dat de afweging beter had gekund. Wij zijn het daarmee eens. Plan en programma van dit jaar zijn gepresenteerd als een voortzetting van het plan van verleden jaar. Iedereen weet welke pro blemen zich op het punt van de planningsmethode hebben voorgedaan. Die problemen ik kom er straks nog op terug zijn ondanks jarenlange pogingen nog steeds niet opgelost, terwijl juist de planningsmethode een belangrijk onderdeel is van het instrumentarium om tot een evenwichtige afweging en tot een samenhangend plan met program ma te komen. Wij hopen ik geef hiermee meteen antwoord op enige hier gestelde vragen tijdig in de loop van dit voorjaar in de gelegenheid te zijn met nadere voorstellen te komen, die wij on der meer via de commissies welzijn I en welzijn II

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 99