24 OKTOBER 1985 die zaak op een zorgvuldige manier te benaderen. Ik heb er toen bij gezegd dat bij mij juist de angst bestaat wat een bepaald negatief idee versterkt wordt. Dat is waar ik mee zit. De heer SIMONS Betekent dat dat U zegt dat de tegenstanders van kernenergie nu maar hun mond moeten houden anders gaan ze een angstpsychose creëren. Laat nu de atoomlobby z'n werk doen, dan kan iedereen rustig en veilig gaan slapen. Dat is de consequentie. Wethouder RöMKENS Deze handige move had ik wel verwacht. Ik stel mij zo op dat als U dat scoren vindt, U wat mij betreft mag scoren. De heer SIMONS Ik wil slechts dat dit stomme voorstel van tafel gaat. Wethouder RöMKENS Uw opmerking komt eigenlijk neer op datgene wat ik ook in ver wijtende zin tegen de heer Crul zeg. Wanneer oprechte bewogen heid voor dergelijke consequenties, zoals ik die naar voren bracht in de commissie, in het belachelijke wordt getrokken en wanneer dat dan zou moeten leiden tot een conclusie die de heer Crul De heer CRUL Ik heb niets in het belachelijke getrokken. Ik vind het ernstig genoeg dat daarvan, terwijl U zegt dat U emotioneel bij deze zaak betrokken bent, niets blijkt in het voorstel. U komt al leen op zakelijke gronden tot een beslissing. Dat heb ik in al le ernst gezegd en ik heb dat niet in het belachelijke getrok ken Wethouder RöMKENS Dan heb ik in ieder geval op basis daarvan Uw woorden anders geïnterpreteerd. Ik druk mijn bezorgdheid uit over het feit dat bij een grote groep mensen angst bestaat door allerlei onduide lijke en wisselende publicaties. Daarmee zeg ik niets over de juistheid of de onjuistheid van deze publikaties. De heer Crul zet vraagtekens bij het democratisch gehalte van het stadsbe stuur. Dat is nogal wat. Hij zegt dat argumenten geen rol spe len. Het ligt anders, mijnheer Crul.De argumenten die de meer derheid van het college naar voren brengt, zijn niet van die aard dat ze U overtuigen maar om daaruit de conclusie te trek ken dat het democratisch gehalte van het stadsbestuur ter dis cussie staat, gaat mij persoonlijk te ver. Ondanks het feit dat er nauwelijks vragen zijn gesteld ben ik toch vrij ver op een aantal zaken ingegaan. De heer De Bruijn heeft een verzoek ge daan in de commissie om na te gaan of, gezien de te verwachten verschillen van opvattingen, dit in de presentatie van het be sluit niet tot uitdrukking gebracht zou kunnen worden. Ik heb dat conform afspraak in het college aan de orde gesteld. Het college is van mening dat de besluitvorming die in de raad 1021

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 1021