21 NOVEMBER 1985
1049
zover dat mogelijk is en verhogingen op basis van de gebleken
behoefte bij de diensten en mits acceptabel voor wat betreft
het niveau en het huidige patroon niet langer willen doorzet
ten. Wij willen U graag onze excuses aanbieden, want vanwege de
begrotingsbehandeling hebben we bijzonder weinig tijd gehad. Op
dit punt, ingaande niet 1986, maar 1987 willen wij U derhalve
een motie overhandigen om te komen tot een aanpassing van de
methodiek. Over de bouwleges wil ik het volgende zeggen. Wij
vinden de verhoging van 17^, uit verschillende optieken beke
ken, exhorbitant. Ik zou U eigenlijk willen vragen of het moge
lijk is dat bij enigszins meevallende cijfers in het jaar 1986,
in ieder geval voor 1987, zo mogelijk tot bevriezing, en als
het niet anders kan, tot een zeer geringe verhoging te komen.
Vanuit de noodzaak waarmee Breda de groeistadfunctie, ook qua
de woonproduktie op gang moet houden, is een verhoging van een
zodanige grootte, naar onze mening, onjuist. Over de o.g.b.-
tarieven het volgende. De heer Van den Wijgaard heeft er al op
gedoeld, en ook ik heb het gisteravond nog even mogen doen in
de commissie m.e.m. bij de begrotingsbehandeling. Er is nogal
langdurig de degens gekruist als college en raad tijdens de ka-
dernotabehandeling in mei van dit goede jaar. Er zijn al zware
woorden gevallen, zoals "onaanvaardbaar". We hebben toen tegen
U gezegd: luister eens, de gehele raad is van mening dat de
o.g.b. minder verhoogd moet worden danwel zelfs in bepaalde pun
ten nihil zou moeten zijn, maar de gehele raad was een lager
percentage van mening als door U was voorgesteld. Wat ons als
raad bij die behandeling gefrappeerd heeft, is dat U niet ge
zegd heeft: "raad, U draagt een aantal grondslagen aan op basis
van verder denken, danwel een Kadernota is een gegeven van ra
mingen aan plus- en minkant. Het zou hier en daar wel eens mee
of tegen kunnen vallen. Indien er ruimte bestaat, zijn we be
reid die tarieven opnieuw te bekijken". Nee, het was toen een
vrij harde en weinig soepele houding van het college in onze
richting. Nu zien we tot onze vreugde, dat de percentages ver
laagd zijn. Dat betekent nog wel voor de burgers in Breda een
duidelijke verhoging. Nu blijkt inderdaad heel duidelijk, dat
we altijd over een flexibel gebeuren spreken, want de herwaar
deringsgrondslag blijkt voor de gemeente positief uit te komen,
zoals de uitkeringen van het gemeentefonds en er zijn minder af
schrijvingen wegens onvermogen. Als de raad in mei de drie
grondslagen genoemd zou hebben voor een aanpassing van de tarie
ven, had U ze van tafel geveegd. Ik wil er alleen maar mee zeg
gen: laten we de volgende keer als college en raad op een an
dere wijze met dit soort zaken omgaan, voor zowel bouwleges als
de o.g.b.-zaken en vanuit de concurrentiepositie van Breda in
zijn omgeving. De C.D.A. heeft dat uitstekend van ons gehoord,
beluisterd en dus ook overgenomen, nl. de woonlastenproblema-
tiek en uiteraard het feit dat het een oneigenlijk financie
ringsmiddel is voor de gemeente Breda.