21 NOVEMBER 1985
1058
De heer MARTENS
Dit is een interruptie. Ik ben niet aan het woord in de eerste
of tweede termijn. De heer Bokkelkamp moet erg goed luisteren
naar hetgeen de heer De Hoogh in zijn betoog heeft neergelegd.
De heer Bokkelkamp licht er alleen een agendapunt uit en zegt
dat ze het gewend zijn van de P.v.d.A. dat ze een gat
schieten. Wij hebben niet voor niets aan het begin van de avond
gevraagd om beide voorstellen gecombineerd te behandelen en zo
moet U ook het voorstel van de PvdA-fractie zien.
De heer BOKKELKAMP
Dat had ik ook al begrepen, maar nogmaals: ten aanzien van de
invalshoek heb ik mijn bedenkingen. Hierop recapitulerend, het
verhaal van de heer De Hoogh op zich is in zijn optiek en in de
optiek van de P.v.d.A. regide. Wij zijn er niet voor. Ten aan
zien van de voorstellen het volgende. Wij volgen de voorstel
len, zoals die zijn ingediend door het college, met pijn in het
hart, want iedere verhoging is natuurlijk een
lastenverzwaring. Ik heb nog één ding ten aanzien van het
verhaal van D'66. In automatisme op zich zit een kern van
waarheid. Als je op een gegeven moment geen rekening houdt met
een algemene prijsstijging van 2% en je wordt daadwerkelijk met
een landelijke prijsstijging van 2% geconfronteerd, dan ben je
te laat om de prijs nog aan te passen. Je schiet dan nog veel
meer gaten in welke middelen dan ook.
Wethouder RöMKENS
Het is een merkwaardige avond, want ik heb de indruk dat de
sprekers meer in algemene beschouwende zin tegen elkaar zijn
bezig geweest, dan dat men vragen heeft gesteld aan het colle
ge, met uitzondering van een aantal vragen die in de moties en
amendementen zijn neergelegd. Ik zal mijn best doen om vragen
te destilleren uit die beschouwingen, ten einde minstens veron
derstelde vragen te kunnen beantwoorden.
De VOORZITTER
U hoeft niet te rekken, hoor.
Wethouder RöMKENS
Ik heb bij de heren Van den Wijngaard en Hendricks geproefd dat
men een relatie legt tussen o.g.b., zoals die nu wordt voorge
steld en de situatie met betrekking tot de Kadernota. Wij heb
ben daar veertien dagen geleden en gisteren over gesproken. Het
moge duidelijk zijn dat het college in zijn onmogelijkheid bij
de Kadernota tot de conclusie kwam dat wij op dit ogenblik geen
extra gaten in ons inkomensbestanddeel kunnen hebben, omdat wij
toen nog aankeken tegen een gat van f 1 miljoen. Dat heeft er
toe geleid dat het college vrij duidelijk haar mening daarover
heeft gegeven. Die mening is door sommigen wat zwaar opgepakt
en dat is ook duidelijk gebleken. Het college vond dat juist
bij de opstelling van de begroting en de constatering van een
aantal ontwikkelingen in de tijd liggend tussen de behandeling