21 NOVEMBER 1985
nadere onderbouwing zoals die in de motie gevraagd wordt, heb
ben wij echter naar onze mening regelmatig gedaan en wij zullen
dat ook in de toekomst blijven doen. Tegen die achtergrond zie
ik de motie dan ook niet als een onoverkomelijk gebeuren, maar
feitelijk als een ondersteuning, een verscherping en een aan-
dachtvragen voor datgene wat wij regelmatig doen. Met de heer
De Hoogh heb ik meer moeite, maar dat mag hem niet onbekend
zijn. Voor alle duidelijkheid: dit betreft niet de heer De
Hoogh als persoon, maar zijn benadering. Wij hebben daarover
met elkaar van gedachten gewisseld bij de Kadernota. Ik beperk
me tot de inhoud van de amendementen, want in grote lijnen komt
zijn betoog daar op neer. Hij zegt: wat doet Uw college, U
brengt f 439*980,--, zijnde f 8,81,72 als onderdeel van de rei
nigingsrechten, in de prijs van het reinigingsrecht tot uitdruk
king en dat heeft betrekking op een bijdrage aan de kosten van
inzameling van chemisch afval, clandestiene stortplaatsen en
veegdienst. Heel duidelijk geeft dit een relatie met h.u.g.-
taakstellingendie in het verleden aan de milieudienst zijn
opgelegd. Wij zijn van mening dat de opbrengst van het reini
gingsrecht op de eerste plaats niet vermengd moet worden met
een algemeen dekkingsmiddel. U zegt, en dat is Uw opvatting,
dat het onderbrengen van deze kosten in het reinigingsrecht in
feite een oneigenlijk onderbrengen is, want het heeft niets met
huisvuilophaal te maken. In mijn ogen betekent reinigingsrecht
meer dan alleen huisvuil ophalen. Het betekent tot op zekere
hoogte een retributie voor het schoonhouden van de stad. Ik heb
ook in een eerder stadium in de commissie gezegd, dat er uitge
gaan moet worden van een rechtstreekse toerekening van een aan
tal kosten, die gemaakt moeten worden om de stad schoon te hou
den. Als dat niet mogelijk is via een gerichte aanwijzing, zou
je dat in het reinigingsrecht tot uitdrukking moeten brengen.
Het is duidelijk dat dat een andere benadering is, dan de heer
De Hoogh namens de P.v.d.A. naar voren brengt. Los van het feit
dat er indirect in zijn voorstel door de koppeling met de
ogb-verhoging het idee van het draagkrachtprincipe ontstaat,
wordt dit zeker door de meerderheid van dit college in dit ver
band afgewezen. Dit amendement heeft niet de instemming van de
meerderheid van het college. In het verlengde daarvan geldt dit
voor het amendement met betrekking tot de ogb-verhogingIk
vind het overigens netjes van de heer De Hoogh dat hij een amen
dement indient waarbij in ieder geval de verhoging van de
o.g.b. bijna een half miljoen is, terwijl we maar f 439*000,
nodig hebben. Ik neem aan dat hij ook rekening heeft gehouden
met de mogelijke extra afschrijvingen die daar dan ook weer uit
gedekt zouden moeten worden.
De heer DE HOOGH
Misschien geeft het iets of wat
acht ambtelijk apparaat. Dat is
betere rekenmachine.
andere afrondingen als Uw ge-
wellicht een kwestie van een
1060