12 DECEMBER 1985
1084
ons een brief van de DKSR. Hierin werd namens het bijzonder onder
wijs gereageerd op de situatie die nu ontstaan is, nldat er
geen overleg meer mogelijk is over de besteding van deze gelden.
In een deze week gehouden voorbespreking tussen de koepels van
het protestant-christelijk, het katholiek en het nutsonderwijs is
de noodzaak betwijfeld van de bestemming van f 45.000,-- voor on
derwijsmateriaal voor Engels. Diverse scholen hebben Engels al
langer dan 1 augustus jl. op het rooster staan en leermiddelen
hiervoor worden bekostigd uit de exploitatie. Vanuit het bijzon
der onderwijs, zo is ons bekend, is er geen verzoek gedaan om
hiervoor eenmalige middelen beschikbaar te stellen. De noodzaak
tot het volgen van een managementscursus leeft eveneens niet zo
in het onderwijsveld. Een groot deel van de schoolleiding heeft
al een dergelijke cursus gevolgd en, ondanks dat deze cursus in
houdelijk een waardevolle aanvulling kan zijn, zal het in veel ge
vallen voor de schoolleiding problematisch zijn om enkele dagen
hiervoor vrij te maken. Is in het beschikbare bedrag van
f 45.000,-- ook voorzien in de kosten die gemaakt moeten worden
om te voorzienin vervangende leerkrachten voor die schooltijden?
Over de besteding van de f 18.000,voor buitengewoon onderhoud
is ons nadere informatie toegezegd; die hebben we nog niet ont
vangen. Alles bij elkaar wil ik constateren, dat dit voorstel
niet uitblinkt door een zorgvuldige voorbereiding.
De door mevrouw Wouters-Kootstra ingediende motie luidt als volgt:
MOTIE 1
De raad van de gemeente Breda, in vergadering bijeen op 12 de
cember 1985, ter bespreking en besluitvorming over agendapunt 319
betrekking hebbend op de besteding van compensatiegelden vakon
derwijs voor het basisonderwijs over 1985;
kennis genomen hebbend van het feit dat in de overwegingen die
geleid hebben tot bestemming van de beschikbare gelden niet is
meegewogen de subsidiëring van godsdienstonderwijs - humanis
tische vorming;
overwegende dat:
zowel het openbaar als het bijzonder basisonderwijs van deze on
dersteuningsmogelijkheid met betrekking tot godsdienstonder
wijs/humanistische vorming gebruik kunnen maken;
door middel van deze ondersteuning een component aan het onder
wijs wordt toegevoegd, welke door velen in onze samenleving van
wezenlijke betekenis wordt geacht;
eerdere bezuinigingen op dit terrein niet om principiële redenen,
maar op financiële gronden plaatsvonden;