17 JANUARI 1985
Kernenergie
Afgelopen vrijdag is het regeringsstandpunt met betrekking tot
de vestiging van kerncentrales in Nederland bekend geworden. Om
dat Moerdijk tot één van de genoemde locaties behoort is deze
kwestie ook voor ons actueel. De C .D.A.-fractie zou ten aanzien
van dit vraagstuk het volgende willen opmerken. Duidelijk is
dat een definitieve aanwijzing plaats zal vinden door middel
van een Planologische Kern Beslissing. Een zodanige beslissing
zal naar onze mening een zo breed mogelijk maatschappelijk
draagvlak moeten hebben. Argumenten voor en tegen moeten daar
bij zo goed mogelijk geargumenteerd naar voren komen. Wij zou
den het college dan ook willen opdragen om op het moment dat de
gemeente tot een besluitvorming ter zake wordt opgeroepen, er
bij de rijksoverheid op aan te dringen dat a. bekend zal zijn
welke inhoudelijke motieven het rijk hebben bewogen tot keuze
van kernenergetische opwekking, met inachtname van de resulta
ten van de zogeheten Brede Maatschappelijke Discussie; b. en
welke inhoudelijke gronden voor de vermelde locatiekeuze, in
het bijzonder die van Moerdijk, hebben geleid.
Onderwijs
In de eerste plaats is de CDA-fractie tevreden dat het gods
dienstonderwijs buiten de hug-maatregelen is gebleven. Door
werkdruk en reorganisatie én de onderbezetting van de afdeling
onderwijs is er in de totstandkoming van toegezegde nota's een
behoorlijke vertraging opgetreden. Wij dringen er nogmaals op
aan dat de nota "Overleg orgaan onderwijs" zo snel mogelijk ge
presenteerd wordt. Bij de totstandkoming van beleidsnotities
vinden wij een gestructureerde inbreng vanuit het onderwijsveld
van wezenlijk belang en geven daaraan hoge prioriteit. Ook het
"Beleidsplan openbaar onderwijs" dient op zo kort mogelijke ter
mijn beschikbaar te zijn. De toezegging voor de eerste helft
van 1985 vinden we te ruim genomen, daar er nog een discussie
in commissie en raad mogelijk moet zijn voor de W.O.B. in wer
king treedt op 1-8-1985. Bij alle activiteiten van de s.a.d.
dient het belang van het kind centraal te staan. Eveneens zal
de inbreng vanuit het onderwijs ook maximaal moeten zijn. Met
name willen we daarop aandringen bij de totstandkoming van de
notitie ove het gewenste niveau van dienstverlening. Deze toege
zegde nota is van veel belang om op een verantwoorde manier de
hug-bezuinigingen in het beleid in te passen. Bij de aan
staande regionalisering dient de bestuurlijke inbreng en finan
ciële bijdrage van Breda duidelijk herkenbaar te zijn, zodat in
de toekomst bij deze gemeenschappelijke regeling geen problemen
kunnen ontstaan.
Welzijn I
In de portefeuille Welzijn I zijn in 1984 een groot aantal
zaken tot stand gekomen. Ik noem bijvoorbeeld het emancipatie
beleid, het "facetbeleid", waarvoor de uitgangspunten werden
vastgesteld. Wij vertrouwen erop dat de inmiddels ingestelde
10