12 DECEMBER 1985
1096
Wij hebben gemeend het rapport met zorgvuldigheid te moeten behan
delen; dat mag uit de handelwijze van het college afgeleid wor
den. Ten aanzien van de normalisering van de verhoudingen ben ik
in generale zin al ingegaan. De heer Simons zegt: het beleid op
weg naar normale werktijden. Ik kan de heer Simons wat dat be
treft, conform datgene wat we in de commissievergadering hebben
gezegd, alvast mededelen dat wij een initiatief hebben genomen in
de richting van het college voor arbeidszaken. Nagegaan zal wor
den of, en onder welke condities, de 24-uurs-kazernering lande
lijk tot het verleden kan behoren en overgegaan kan worden tot
ploegendienst. Dat initiatief heeft het college al genomen en dat
hebben we U ook gemeld. Wij zien met belangstelling deze reactie
tegemoet.Het standpunt van het college is op dit punt niet twij
felachtig. Wij hebben U echter wel gezegd dat een groffe bereke
ning, als we boven een miljoen gaan, kijken we niet op een ton
meer of minder, ligt in de orde van 1,7 miljoen gulden struc
tureel extra voor de gemeente Breda, als het allemaal op kosten
van de gemeente Breda zou moeten. Nogmaals, dit is een zaak die
uiteraard uitstijgt boven de locale situatie. We hebben het ini
tiatief genomen bij het college van arbeidszaken van de V.N.G. om
deze zaak aan te kaarten en met voorstellen te komen hoe een der
gelijke zaak zou kunnen worden aangepakt. Ik begrijp de heer Si
mons niet goed als hij zegt: uit de actie is een fundamenteel wan
trouwen tegen het gemeentebestuur gebleken, kijk maar hoe de reac
tie op het advies van p. en o. is. Ik kan me voorstellen dat er
van de zijde van de brandweer wantrouwen bestaat tegen het gemeen
tebestuur. Ik wil U er wel op wijzen, dat de afdeling p. en o.
niet het gemeentebestuur is. In onze situatie is het zo, dat wij
adviezen met betrekking tot personeelsaangelegenheden inwachten
via de afdeling p. en o. Het feit dat de afdeling p. en o. in een
begeleidingscommissie zit, impliceert niet dat de afdeling onver
kort gebonden is aan de totale uitkomst van alle zaken. Men dient
op een bepaald ogenblik te reageren. Het is wel zo, dat het colle
ge op grond van die adviezen besluiten neemt. U oordeelt niet
over de adviezen van p. en o., maar over de voorstellen die wij U
voorleggen ter besluitvorming. Wellicht is het U opgevallen, dat
er enig verschil is tussen adviezen en genomen besluiten. Op de
contacten na de acties, zal de burgemeester ongetwijfeld ingaan,
want dat heeft hij ook in de commissie gedaan. Ik denk dat hij
daar wel iets over te zeggen zal hebben. De heer Crul vraagt:
voel ik het goed, dat het college zegt: wij zijn er wel. Ik moet
U zeggen: hij voelt niet goed. Het college heeft in de verste ver
te niet het gevoel: "nu zijn we er wel". Integendeel. Wij hebben
op grond van de nota van de begeleidingscommissie een aantal dui
delijke standpunten ingenomen en besluiten genomen die moeten lei
den tot vervolgbesluiten. Na hetgeen wat ik nu gezegd heb, zal
het hem helemaal duidelijk zijn dat het college niet het gevoel
heeft er al te zijn. Op zijn vraag: is er al zicht op ontwikkelin
gen, heb ik bij andere sprekers al gereageerd. Ik kan daarmee vol
staan. Ten aanzien van de veroordeling van de acties het volgen
de. Tegen de achtergrond van het feit dat er een rapport binnen