12 DECEMBER 1985 Wij zouden terecht bij bepaalde ontwikkelingen op het rijk in de ze een beroep mogen doen. Formeel is dat niet het geval, maar het zal in belangrijke mate medebepalend zijn voor de materiële moge lijkheden die je als gemeente hebt om zaken, die je op zich zin vol acht, te kunnen vertalen in het kader van de door velen ge noemde zorgvuldige prioriteitsafweging met andere situaties. In het bijzonder geldt dit, waar de heer Simons op doelde, voor het omzetten van de kazerneringen in meerploegendienstDat is door de burgemeester nog een keer onderstreept. Mevrouw Pellis vraagt: hoe moet je met de datum 1 maart omgaan? Ik heb met vreugde de mededeling van het toen nog voor het college bestaande actiecomi té ontvangen, dat men de actie beëindigde met ingang van de vol gende ochtend 8 uur of 12 uur; dat ben ik even kwijt. Men deelde eveneens mede, dat men als actiecomité zou blijven bestaan tot 1 maart. Ik ga er vanuit dat 1 maart een datum is waar het college, en als ik het goed geproefd heb ook Uw raad, in de besluitvorming vanuit gaat. Er ligt dan een rapport van het college van arbeids zaken. Ik denk dat, en dat is een verantwoordelijkheid van het ac tiecomité zelf, de invulling van het pakket, zoals dat op 1 maart op basis van dat onderzoek naar voren zal komen, voor het actieco mité aanleiding is om weer nieuw leven te krijgen. Om daarop voor uit te lopen, lijkt me op dit ogenblik voorbarig. Een andere rela tie met 1 maart kan ik niet ontwaren, maar ik neem aan dat dat ook de reële relatie is. Het college heeft duidelijk gesteld: als het college van arbeidszaken met bepaalde voorstellen komt, is het voor ons richtinggevend om die zoals altijd, voor zover het zaken betreft die voorheen door het centraal orgaan en tegenwoor dig door het college van arbeidszaken worden geadviseerd, in Bre da als zodanig over te nemen. Ik wil met de heer Simons echt geen polemiek gaan voeren. Ik moet er op wijzen dat een lid van het college in die begeleidingscommissie heeft geparticipeerd. Dat betekende niet dat het lid van het college daarmee het hele col lege gebonden heeft. Ik vind dat die zaken van de verantwoorde lijkheden onderscheiden moeten worden. Ik kan me voorstellen, en ik geef dat zonder meer toe, dat het vreemd overkomt. Juist vanwe ge de zorgvuldigheid van behandeling is in alle openheid het ad vies van p. en o. aan alle betrokkenen gestuurd. Een dergelijke zaak is overigens ongebruikelijk. Daaruit blijkt wel dat alle openheid daarbij betracht is. Verder kan ik geen antwoord in Uw richting geven anders dan dat ik gegeven heb. Ik hoop dat het wan trouwen, wat U fundamenteel noemt, zeker door het handelen van het college zal verbeteren en een bijdrage levert in het norma liseren van de verhoudingen. Ik moet U zeggen dat de contacten, die zowel de burgemeester als ik met zowel het actiecomité als de vertegenwoordigers van de vakbonden hebben gehad tijdens en na de actie, in ieder geval voor mij aanleiding zijn om te durven stel len dat er over en weer respect is voor eikaars benadering. Dat is zeker een basis om in gezamenlijkheid te werken aan het her stel van normale verhoudingen. Akkoord 1 100

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 1100