21 JANUARI 1985 110 dat het begin van een aanzet om daaruit te komen door bijvoor beeld een aantal budgetafspraken met de ministeries, op dit mo ment nog niet bespreekbaar is. In de tweede plaats en ook dat is het gevolg daarvan, is daardoor het sociaal economisch be leid feitelijk een beetje een zelfstandig herkenbare identiteit en plaats in die organisatie. Ik verwacht, en ik hoop ook, dat het reorganisatieproces zoals dat op gang is gezet in onze ge meente, een wijziging tot stand zal brengen voor wat betreft dit laatste punt. De V.V.D. en de PvdA-fractie hebben ge sproken over de verwachtingen ten aanzien van de B.O.M. en haar functioneren. Ik wil er geen enkel misverstand over laten be staan, dat de problemen waarmee Breda heeft aangeklopt, een om het wat eufemistisch uit te drukken, weinig actieve opstelling van de B.O.M. heeft uitgelokt. Je zou eigenlijk kunnen zeggen dat de activiteiten en de benadering van de B.O.M., in dit spe cifieke geval, in ieder geval in flagrante tegenstelling staat tot de inspirerende en creatieve aanpak die bijvoorbeeld de commissaris van de Koningin zich voorstelt, van de problemen in Brabant. Voorlopig schuiven wij dit maar onder de rubriek van kinderziektes van de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij. Wel licht dat het binnenkort nu echt beter gaat worden. Ik heb van middag nog informaties laten natrekken over wat eventueel de bijdrage zou kunnen zijn van de Rijnwaalse club met betrekking tot het activeren van de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij. Telefonische informatie heeft uitgewezen dat de Rijnwaalse club zich daarbij geen rol toedenkt. Wel is er uit diezelfde informa tie tevoorschijn gekomen dat de B.O.M. inzake de Machinefabriek enige gesprekken heeft gevoerd. Die gesprekken zijn positief te noemen; dat is ons medegedeeld. Wat dat precies inhoudt weet ik niet, daarover kan ik U dus geen nadere informatie geven. Ik heb aan de andere kant wel vernomen dat binnenkort de Rijnwaal se club met een aantal voorstellen gaat komen. Dan zullen wij ook zeker aandacht geven aan het instrumentarium wat in deze provincie aanwezig moet zijn om die ideeën daadwerkelijk tot beleidsdaden om te zetten. Daar zal zeker het functioneren en het instrument B.O.M. ter sprake komen. Ten aanzien van de bena dering van de P.P.R. zou ik willen opmerken dat het sociaal eco nomisch beleid zich, binnen onze economische orde, in smalle marges ontwikkelt. Een orde overigens waar tegenover ik nog geen aantrekkelijker alternatief heb zién stellen. Het rijk en de particuliere sector hebben daarin de primaire verantwoorde lijkheid en de gemeente nadrukkelijk een aanvullende taak. In het pleisterplakwerk van de P.P.R. moge een kern van waarheid zitten, ik ontken dat niet, maar dat geldt feitelijk voor alle bestuurniveau'sJe kunt niet verder springen dan je polsstok lang is en de bomen groeien niet meer tot in de hemel. Dat we ten we al lang en dat zeggen we ook regelmatig tegen elkaar. Maar als dan ineens blijkt dat het nog waar is ook, dan worden sommige mensen boos. De grote variëteit aan doelgroepen maken die maatregelen ingewikkeld en heel erg omvangrijk. Een decen tralisatie zal naar mijn mening niet betekenen dat niet eenzelf de soort en vorm van verscheidenheid en maatregelen tot stand zou komen, dan op een wat lager niveau. Ik deel wel de mening van de heer Scharff, dat een aantal maatregelen efficiënter en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 110