21 JANUARI 1985
slagvaardiger zou kunnen zijn, wanneer die maatregelen meer zou
den worden toegespitst op die locale situatie. Ik spreek met
hem de hoop uit. Ik richt me dan tevens tot een ieder die meer
samenhang bepleit en dat juist en wederom die reorganisatie een
bundeling van thematische activiteiten onder één sociaal econo
misch regime zal bewerkstelligen, waardoor die effectiviteit
wordt vergroot. Om vooruitlopend op dat proces nu de krachten
te gaan wijden aan intersectorale beleidsplannen en notities,
zoals door hem bepleit, acht ik een doorkruisen, van die optie
die wij met de reorganisatiewerken voor ogen hebben. Ik kan
mevrouw Paulussen in twee van haar drie sporen volgen. Daarna
raak ik een spoor echt bijster. Dat is ook niet zo verwonder
lijk want het tempo wat zij wenselijk acht, doet mij nog steeds
denken aan de situatie van de tamboermaitre van de fanfare van
St. Nieuwmansdorp. Iedereen loopt uit de pas, slechts de tam
boermaitre weet wanneer het linkerbeen voor te zetten. De snel
heid waarmee zij de 25-urige werkweek wil, is, afgezien of dat
nou een gunstige ontwikkeling voor het economisch herstel zou
zijn, in ieder geval een volstrekt onhaalbare kaart en ligt
bovendien ver buiten de beslissingsbevoegdheid van het gemeen
telijk bestuursorgaan. Haar derde spoor, het opgevoerde verzet
tegen het baandenken en arbeidsethos, wijs ik toch volstrekt
van de hand. Ik zou haar dit willen zeggen. Met een verkapt
soort van welzijnsethiek wordt eigenlijk de boodschap verkon
digd dat de werklozen eigenlijk verblijd moeten zijn, nu ze
verlost zijn van de dagelijkse gang naar het werk. Het meren
deel van de werklozen mist de beloonde arbeid pijnlijk en wil
zo snel mogelijk weer aan de slag. Het authentieke arbeidsethos
ligt kennelijk dieper dan zij vermoedt. Werk als het ware hoort
er gewoon bij. Er is de laatste dagen veel gesproken over waar
de macht ligt in deze beschouwingen. Ligt die macht bij het col
lege of bij de raad? Maar de macht die in staat is om dat ar
beidsethos te wijzigen ligt niet bij mevrouw Paulussen, niet
bij de heer Crulniet bij burgemeester en wethouders en niet
bij de raad, omdat het naar mijn mening heeft te maken met iets
wat wezenlijk is voor de mens. Daarom richt ik mij en richt het
college zich ook, desnoods gesteund door die verfoeilijke raads-
meerderheid, in belangrijke mate op de veronderstelling dat men
sen die zonder werk komen te zitten, opnieuw werk willen en ho-
penlijk ook zullen vinden, hetgeen uiteraard niet betekent dat
de gemeente zich niet zal inspannen om de nare gevolgen van tij
delijke werkloosheid zo adequaat mogelijk te bestrijden. Van
daar ook dat vanuit de sector werken, dat in antwoord op een
vraag van de heer Martens, de betekenis van de W-groepen wordt
onderschreven, niet in het minst door de financiële ruggesteun
vanuit de Br.I.M. tegen de achtergrond, dat ook binnen de W-
groepen het nodige gedaan wordt aan eventuele herintreding van
het arbeidsproces. Voordat ik overstap naar onderwijs nog een
korte beschouwing rond de beide risico's, de beide risico's die
verband houden met werken. Allereerst het BrIM-risicoZo
lang de B.O.M. niet bereid is voor vier miljoen te participeren
in de Machinefabriek Breda, zal dat geld onttrokken blijven aan
het vermogen van de Br.I.M. Daarmede is één activiteit van de