12 DECEMBER 1985 De heer W. VAN DONGEN Ik heb gezegd dat wij de twee mogelijkheden, zowel de over dracht van het huidige gemeentelijke woningbezit aan de corpo raties als de studie naar de verzelfstandiging van het woningbe drijf tot een corporatie, in gezamenlijkheid willen onderzoe ken Wethouder WELSCHEN Ik denk dat ik het ongeveer allemaal begrijp. Ik zal er dade lijk even op terugkomen. Nog een paar puntjes vooraf en dan ga ik in op het onderzoek wat eigenlijk iedereen vraagt. We moeten goed weten hoe de situatie wettelijk bij de volkshuisvesting ge regeld is. De heer Simons heeft gezegd, dat de nieuwbouw van be lang is. Dat is het ook. Het is echt niet het enige argument, maar het is wel van groot belang. De nieuwbouw ligt primaat bij de corporaties. Als de corporaties niet willen dat de gemeente bouwt, dan kom je niet aan de bak, zo ligt het feitelijk. Het is mogelijk, dat er in den lande afspraken daarover gemaakt zijn. Dat is ook zo en dat weet ik. Wij hebben overigens wel op het Kasteelplein gebouwd. Hier gebeurt het ook wel. Je kunt pro beren om tot een evenwichtige verdeling van oud en nieuw te ko men. U praat over 50-70/6 van de contingenten, die naar zo'n ge meentelijk woningbedrijf zou moeten gaan. Dat moet ook nog ge paard gaan als je van oud naar nieuw wilt en evenwichtig wilt gaan opereren met het afstoten van oude woningen. De heer SIMONS Ik denk dat dat op zich klopt. Het hangt af van de bereidheid van de woningbouwverenigingen om met ons mee te denken. Ze moe ten daarin een heel duidelijke rol voor zichzelf herkennen en de consequenties daarvan aanvaarden. Wethouder WELSCHEN De corporaties hebben niet voor niks het primaat geclaimd. Als ze het nu zouden gaan afgeven, is dat niet met hun instemming, omdat ze zelf de financiële consequenties daarvan en de opbouw van hun apparaat sterk gericht op nieuwbouw zullen zien. Je krijgt dat heus zo vrijwillig niet geregeld. Een ander verhaal is dat het landelijk noodzakelijk wordt dat primaat te doorbre ken. Dat is een punt waar men echt wel naar zal kijken, maar dan komen ook allerlei andere oplossingen in beeld. Ik wil even terug naar het verhaal waar het feitelijk om gaat. Een gemeente lijk woningbedrijf met 8.500 oudere woningen, zoals wij dat hier hebben, is in die vorm, en dan nog als onderdeel van een totaal gemeentelijk apparaat, eigenlijk niet te handhaven. Die conclusie zie je eigenlijk in elke stad langzamerhand komen. Op welk moment gaat men zeggen, dat men daar iets mee moet kunnen doen, bijvoorbeeld net als Tilburg het totale bezit proberen over te dragen of net als Breda te zeggen: wij maken het zelf standig. Wij laten het echt opereren binnen de norm, zoals die voor corporaties geldt plus nieuwbouw. Welk model het beste zal blijken te zijn is nog de vraag. In alle gevallen is het een si tuatie die moet leiden tot een herverdeling van oude en nieuwe woningen en tot een strikt gebruik van alle mogelijkheden die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 1138