21 JANUARI 1985 115 pleit ervoor dat straks, wanneer de raad geroepen wordt tot be sluitvorming in het kader van de planalogische kernbeslissing, het college ervoor zorg dient te dragen dat de raad de nodige relevante informatie krijgt via de daartoe zich ter beschikking stellende organen als regering en parlement. Motie nr. 4, inge diend door de P.v.d.A., doorkruist dat hele proces. De P.v.d.A. gaat uit van een ander politiek uitgangspunt en dat is dus door diezelfde meerderheid van het college verworpen. Over motie nr. 15 heb ik in mijn algemene beschouwingen voldoende ge zegd. Nu de inspanningen richten op intersectorale beleidsplan nen terwijl de reorganisatie, die onder meer hetzelfde beoogt, in de fase van besluitvorming gaat komen, wordt door het colle ge ontraden. Tot slot motie nr. 8 over het godsdienstonder wijs. Na alles wat er in deze raad en in diverse commissies over die materie een en ander maal aan de orde is geweest, kan ik er nauwelijks nog argumenten aan toe voegen. In de subsidie van het godsdienstonderwijs ligt het geenszins in de bedoeling, en die suggesties werp ik dan ook snel en ver van me af, om voor een bepaalde religieuze opvatting de situatie te bevorde ren. De regeling geldt voor zowel het openbaar als het bijzon der onderwijs, zowel voor godsdienstonderwijs als voor humanis tische vorming. De wet en de jurisprudentie laten wat ruimte voor een dergelijke subsidiëring. We kennen en weten allemaal de achtergronden van het hug-besluitWe weten ook van de hoeveelheid en inhoudelijkheid van de reacties. Gewezen is ook op de twee arbeidsplaatsen die daarmee zijn gemoeid. Ik kan er niets anders van zeggen dan dat een belangrijk deel van het on derwijs, de grote meerderheid zelfs, een indringend beroep heeft gedaan op raad en college om die beslissing in heroverwe ging te nemen en te herzien. Als je daarnaar luistert en dat eventueel honoreert, zoals dus voorgesteld, dan kun je daar na tuurlijk velerlei uitleg aan geven. Je kunt zeggen dat je je oren laat hangen of dat een CDA-wethouder je niet zou verbe teren. Mijn oprechte mening is dat er binnen het onderwijs nog ontzettend veel te doen valt en dat veel in goede harmonie tus sen en met al die geledingen tot stand moet komen. We willen niets anders zeggen dan dat je probeert in goede harmonie met alle richtingen naar oplossingen te zoeken, waarbij uiteraard ook het confessioneel onderwijs bereid is en bereid is gebleken om concessies te doen in de sfeer van gezamenlijk te zoeken naar een oplossing. Dat is de achtergrond van waarom ik niet met deze motie kan meegaan. Dat is ook de achtergrond van waar om een groot gedeelte van het college daar niet in kan meegaan. Eén lid van het college sluit zich aan bij de indiener van die motie PAUZE De VOORZITTER heropent de vergadering om 22.25 uur. WETHOUDER WELSCHEN Ik ga klustersgewijs door alles heen. Bij de onderhandelingen rond dit college hebben we geprobeerd, vanuit de P.v.d.A. moet ik zeggen, om twee wethouders te krijgen maar U weet dat is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 115