16 DECEMBER 1985 oogpunt toe te juichen ontwikkelingen bevorderd. We constate ren, dat in de relatie rijk-gemeente en in de relatie overheid- burger een veranderingsproces op gang gekomen is, dat we zouden willen omschrijven als: "minder rijk, meer gemeente en minder overheid, meer burger". In het begin van de tachtiger jaren werd Nederland geconfronteerd met een dramatische teruggang van de economische ontwikkeling. Het afnemen en vervolgens verdwij nen van de economische groei dwong de rijksoverheid de tering naar de nering te zetten. Het beleid werd daarom gericht op het weer beheersbaar maken van de collectieve sector door middel van een drastische beperking van de uitgavenstijging om zo het financieringstekort terug te dringen, ruimte te scheppen voor het bedrijfsleven en de werkgelegenheid te bevorderen. De ver zorgingsstaat ontwikkelde zich in de richting van een waarborg- staat, die minder regulerend optreedt en de burger meer ruimte laat om zelf de verantwoordelijkheid te dragen. Kort gezegd: "minder overheid, meer burger", zonder evenwel essentiële voor zieningen aan te tasten, zonder de solidariteit met de zwakken in de waagschaal te stellen. Van een tweedeling van de samenle ving, tussen werkenden en niet-werkendenzoals sommigen bewe ren, is daarbij naar onze mening geen sprake. Zeker in Breda is dat niet het geval, want een belangrijk deel van het gemeente lijk budget wordt besteed aan voorzieningen ten behoeve van de niet-werkenden. Als het aan de V.V.D. ligt, blijven werkenden en niet-werkenden met elkaar verbonden door de band van de soli dariteit. De plicht van de overheid om te zorgen voor de werke lijk zwakken is een wezenlijk kenmerk van de liberale politiek, ook op gemeentelijk vlak. Daarmee is overigens niet gezegd dat wij elke maatregel, die in dit kader door anderen wordt gepre senteerd, ook als juist aanvaarden. Zo staan wij dus volstrekt afwijzend, dat is bekend, ten opzichte van inkomensafhankelijke tarieven en in het algemeen het voeren van een lokaal inkomens beleid. Het terughoudend tarievenbeleid is naar onze mening een veel beter middel. Omdat een gezonde economie de voorwaarde is voor het in stand houden van de sociale zekerheid, heeft de VVD-fractie de juistheid van het ombuigingsbeleid nooit be twist. Zij heeft als vanzelfsprekend aanvaard, dat het locale bestuur als behorend tot de collectieve sector een evenredig aandeel in de ombuigingen had te leveren. Deze offers zijn ze ker niet vergeefs geweest, want het ombuigingsbeleid blijkt zijn vruchten af te werpen. Er is sprake van een opmerkelijk economisch herstel. De economische groei neemt toe. De bedrij ven zijn weer in staat arbeidsplaatsen te scheppen, ook in Bre da, getuige de toename van de werkgelegenheid met 2300 nieuwe banen gedurende het tijdvak april 1984 - mei 1985. Terecht heeft de overheid een stap teruggedaan om het bedrijfsleven, in onze visie de motor van de maatschappij, meer ruimte te geven. De noodzakelijke heroverweging van de collectieve sector heeft de geesten rijp gemaakt voor grote operaties als de reorganisa tie van de rijksdienst, decentralisatie, deregulering en priva tisering. Voor het gemeentebestuur is daarbij vooral van be lang, dat door decentralisatie en sanering van de specifieke 1 160

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 1160