16 DECEMBER 1985
1 164
Wij wachten met belangstelling af welke resultaten het onder
zoek oplevert, dat momenteel naar de mogelijkheden van toepas
sing van dit beginsel wordt uitgevoerd. Wel willen wij er nu al
geen enkel misverstand over laten bestaan dathoe uitstekend
de profijtgedachte ook in de liberale visie past, het niettemin
ondenkbaar is dat Breda de door het rijk opgelegde profijtkor
tingen in de volle omvang zou kunnen realiseren door tariefsver
hogingen. Voor verschillende voorzieningen zijn de tarieven al
kostendekkend. Voor andere tarieven, zoals die in de sfeer van
cultuur en sport, zou een sterke optrekking tot vraaguitval kun
nen leiden met alle gevolgen van dien voor de exploitatie. Bo
vendien is het ongewenst de burger met nog meer lastenverhogin
gen te confronteren. Wij delen het oordeel van het college over
de risico- en reservepositie. Het beeld is inderdaad uiterst ne
gatief. Er zijn aanzienlijke risico's in verband met het woning
bedrijf en het grondbedrijf. Deze problematiek manifesteert
zich overigens landelijk. De aanpak, die het college voor ogen
heeft, is voor de raad nog in nevelen gehuld. Wij menen, dat
bij het zoeken naar oplossingen voor de problemen van het wo
ningbedrijf ook de mogelijkheid van verkoop van een beperkt aan
tal woningwetwoningen in de overwegingen moet worden
betrokken. Wij verzoeken bij motie het college na te gaan in
hoeverre een dergelijke maatregel kan bijdragen tot een
gunstigere financiële positie van het woningbedrijf en de raad
dienaangaande te informeren. Wat betreft het grondbedrijf
zouden wij willen vernemen, of en in hoeverre het college in
staat is een stimulerend uitgiftebeleid te voeren ter beperking
van de verliezen. Door slagvaardig in te spelen op de
veranderingen die zich momenteel op de woningmarkt voordoen,
getuige de toenemende vraag naar vrije-sectorwoningenzou
voorkomen kunnen worden, dat de koopkrachtige vraag, zoals in
het verleden is gebeurd, wegvloeit naar de randgemeenten. Graag
vernemen wij de opvatting van het college. Voor het overige
wachten wij met belangstelling de maatregelen ter verbetering
van de risico- en reservepositie af, die bij de Kadernota 1987
zullen worden voorgelegd. De teleurstellende gang van zaken bij
de behandeling van de Kadernota 1986 ligt nog vers in het
geheugen. Het dieptepunt van de raadsbehandeling vormde
ongetwijfeld de beoordeling door het college van de door de
VVD-fractie ingediende en door D'66 en aanvankelijk ook het
C.D.A. mede-ondertekende motie. Hierin werd een dringend beroep
op het college gedaan alsnog te zoeken naar alternatieve
maatregelen ter matiging van de voorgenomen verhoging van de
onroerend-goedbelastingIn een monistische verhouding tussen
raad en college is het gebruik van de machtswoorden
"onuitvoerbaar en daarom onaanvaardbaar" volkomen misplaatst.
Het siert het college, dat nu bij de begroting alsnog naar de
geest van de bewuste motie wordt gehandeld door de verhoging te
beperken tot 2,6%, zowel voor de zakelijk gerechtigden als voor
de feitelijke gebruikers. Onze conclusie luidt, dat hetgeen de
motie vroeg, helemaal niet zo onuitvoerbaar was. Het college
verdient ook lof voor het feit, dat het in het gebeurde
aanleiding heeft gevonden voor een bezinning omtrent