21 JANUARI 1985 118 cyclus veel duidelijker via inspraak laten verlopen. Op de op merking over de herinrichtingspremie kom ik terug. In de rich ting van het voorkeursrecht, dat is ook door anderen gevraagd, twee opmerkingen. De kwesties van een stadsvernieuwingsplan, het voorkeursrecht en de leefmilieuverordening zijn drie zaken die in stadsvernieuwing bij een aantal gemeenten belangrijke instrumenten kunnen zijn. Voor ons is op dit moment niet van alle drie duidelijk dat we ze in Breda zouden moeten inzetten. We studeren daar nog op, kijken ook wat anderen doen en komen binnen een half jaar met een voorstel over hoe we dat in Breda zouden moeten oppakken. Op voorhand wil ik wel zeggen dat het voorkeursrecht, en dat is al eerder door ons naar voren ge bracht, alleen kan werken nadat je veel voorbereidende voor waardes hebt ingevuld. Het is niet zo gemakkelijk dit nu even tjes waar te maken en het is wat dat betreft voor ons waar schijnlijk onaantrekkelijker dan een vrijwillig aankoopprogram ma, zoals we dat op dit moment hebben lopen. Tegen die achter grond kan het best zijn dat het voorkeursrecht misschien poli tiek aardig klinkt maar dat het in de praktijk minder goed is dan de methodiek die we op dit moment volgen. In dat geval zul len we U voorstellen om het niet te gaan gebruiken. In de rich ting van de stadsvernieuwing in het algemeen toch nog een keer heel duidelijk: Wij hebben van het rijk nu meer zicht op de gel den die de komende jaren komen maar het is niet meer geld. We mogen er wel zelf duidelijker een bestemming aan geven. Vroeger moest je maar afwachten of de bestemming die we er aan gaven, ook geaccepteerd werd, maar het is per saldo niet meer. Wat dat betreft blijft het toch enigermate sappelen. Op de tweede plaats, wij hebben de stadsvernieuwing, met name in de stimule ringsbuurten, na vallen en opstaan in de periode waarin de heer Van Dun de kar trok en met vallen en opstaan in de periode waar in ik begon, langzamerhand geleerd enigermate op resultaat te brengen. Die trein is beter gaan lopen. Dat is gewoon een erva ringskwestie met de bewoners en met ons ambtelijk apparaat. Die resultaten gaan we nu langzamerhand zien. Die leerperiode is lang geweest en ik zou echt willen vragen, ons de gelegenheid te geven om in die buurten de zaak af te ronden want een inves tering die je iedere keer moet doen om met een nieuwe buurt wer kelijk aan de gang te komen, is nogal groot en duurt nogal lang. Ik denk dat het ook om die reden belangrijk is dat U niet onmiddellijk in het fonds gaat schudden maar dat U probeert om zoveel mogelijk continuïteit in het hele verhaal te brengen. Het tweede item in de sector Wonen waar iedereen eigenlijk op gereageerd heeft, zijn de woonlasten. Ik wilde me daar relatief kort van afmaken, niet omdat het niet belangrijk zou zijn maar omdat we U beloofd hebben dat we in de maand februari het ambte lijke verhaal zullen rondbakken en zullen proberen in maart met U een discussie over de nota woonlasten te hebben. Daar zitten dan vragen in beantwoord zoals het C.D.A. gesteld heeft. Kan er iets in de sfeer van de inkomenspolitiek gedaan worden? U hebt daar al vaker antwoord op gehad maar iedere dag bijna weer, lijkt het alsof het wel kan omdat dan weer een gemeente iets doet, wat lijkt in de inkomenssfeer te zitten. De heer Van Dun heeft daar bij herhaling al van gezegd: Vaak worden er zaken

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 118