16 DECEMBER 1985 1186 rechten en faciliteiten om haar tweeledige functie van zowel stadsbestuurder als controleur van het beleid goed te kunnen vervullen. Daar waar de wet nog onvoldoende mogelijkheden biedt, zal de raad binnen de smalle marges van deze wet de maxi male ruimte moeten benutten, door bijvoorbeeld de huidige prak tijk van niet-raadsleden in de commissies te continueren. De relatie burger-bestuur dreigt in economisch slechte tijden nog al sterk naar de achtergrond te worden gedrukt. Echter de gapen de kloof tussen kiezer en gekozene vervult D'66 met zorg. Deze afstand wordt ook, en niet in de laatste plaats, ervaren in de contacten burger-ambtenaar. De concentratie van bestuur is voor een stad als Breda geen haalbare zaak, echte de concentra tie van dienstverlening kan en positieve werking hebben. Het proces van stadsvernieuwing geeft aan, dat daardoor de betrok kenheid van de participanten in een proces bij elkaar duidelijk wordt vergroot. Een andere methode is de mogelijkheid die de ge meentewet ons geeft in de artikelen 61 en 62. Het nut van be stuurscommissies in bepaalde gevallen is overduidelijk, maar eveneens blijken adviesraden een goede mogelijkheid te zijn om de geluiden vanuit de samenleving te bundelen of om een wat ge- richtere kijk te krijgen op diverse onderwerpen. Binnen het col lege ligt dat wat verschillend, naar wij constateren. Immers de ene wethouder heeft duidelijk de wens om voor de verschillende deelterreinen die in zijn portefeuille zitten of zaten adviesra den in het leven te roepen en brengt dit ook in de praktijk, terwijl een ander lid van dit college de adviesraden binnen zijn portefeuille langzaam maar zeker de nek omdraait, dan wel dreigt om te draaien. De mening van D'66 zal U duidelijk zijn: adviesraden hebben een belangrijke en nuttige functie zowel voor het college als voor de raad. Opheffing moet worden voorko men. Als het college daar toch toe overgaat, kan de raad zelf een commissie instellen met een adviserende functie conform ar tikel 61, lid 1, sub a, van de gemeentewet. Zo nodig zullen wij dit terdege overwegen. Tot slot nog iets over het college. Met name in het afgelopen jaar is duidelijk geworden, dat het moei lijk is om bij politieke problemen te spreken van een samen op gaand college. Minderheidsstandpunten zijn op zich voor D'66 geen bezwaar. Een consequente houding tot en met de stemming in de raad is dan vervolgens logisch. Daarna evenwel is het voltal lige college gehouden tot het uitvoeren van raadsbesluiten. Twee zaken uit het recente verleden hebben ons in het optreden van het college vaak bevreemd; allereerst de gehele gang van za ken rond het collegevoorstel over de ontwikkelingssamenwerking. Het voorstel is door het college unaniem ingebracht. In de raad wordt op het voorstel een amendement ingediend, dat door de meerderheid van het college schoorvoetend wordt overgenomen. Na aanvaarding van het amendement door de meerderheid van het college blijkt evenwel bij de stemming dat twee leden van het college, die geen van eerder genoemde momenten een minderheidsstandpunt hadden ingenomen, tegen het mede namens hen ingediende en door hen ondersteunde amendement aangepaste voorstel stemmen. Op z'n zachtst gezegd een curieuse zaak. Tweede voorbeeld is de aankoop van het gekraakte complex Het Bastion. Om hen moverende redenen hebben de leden van de VVD-fractie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 1186