16 DECEMBER 1985 1187 en haar beide wethouders tegen het voorstel gestemd; volstrekt begrijpelijk vanuit hun visie. Echter bij de vervolghandelingen wordt de zaak ietwat merkwaardig. Het totale college is bij wet gebonden raadsbeslissingen uit te voeren (artikel 209a van de gemeentewet). Hoe moet dan de houding van de twee wethouders worden verstaan wanneer zij tegen de verdere uitvoering van deze beslissing stemmen? Hebben zij geen boodschappen aan raadsuitspraken? Is deze stellingname überhaupt mogelijk gelet op wat eerder gezegd is? Over deze vragen willen we graag duide lijkheid hebben. Dan kijken we vervolgens terug naar de raadspe riode 1982-1936. Hoewel de huidige zittingsperiode van de raad nog niet is afgelopen, zijn de laatste algemene beschouwingen het moment bij uitstek om terug te kijken naar de afgelopen 3 1/2 jaar. De volgende punten kunnen we daarbij vaststellen. Ge constateerd moet worden dat in de achter ons liggende periode vele aanzetten tot bijstelling van het gemeentelijk functione ren zijn gegeven. Het reorganisatieproces en de hug-rondes zijn hiervan voorbeelden. De uiteindelijke gevolgen zijn nog niet te overzien. De resultaten en gevolgen van deze ingrijpen de operaties zullen pas echt zichtbaar worden in de volgende raadsperiode. Ten tweede. Naast deregulering vanuit de rijks overheid, zonder dat daar geld tegenover stond en de rijksbezui nigingen, heeft het in het verleden gevoerde beleid op een aan tal terreinen een gigantisch beslag gelegd op de beschikbare middelen. Door de hierdoor ontstane slechte financiële positie van de gemeente Breda en de uitgevoerde hug-operaties is het voor de gehele raad geen gemakkelijke periode geweest. Ten der de. Het door D'66 mede ondertekende programakkoord is op vele punten in uitvoering. Enkele zaken zijn blijven liggen of zijn in voorbereiding. Gebleken is wel dat het akkoord nog vele hi aten vertoont en dat diverse onderdelen van het program voor meerdere uitleg vatbaar bleken. Ten vierde. Mede door de eerder genoemde slechte financiële situatie is de raad steeds meer gaan opereren als een raad van bestuur van de N.V. of misschien moeten we zeggen de B.V. Breda. Politisering van het bestuur blijft een belangrijke zaak, ook voor de kiezer, maar vooral om dat dan de mogelijkheid ontstaat voor een voortdurende discus sie over de vraag waar we als raad naar toe willen. Dit vereist wel het naar elkaar willen luisteren en niet het afdoen van de discussie met "dat komt toch van die of die kant". Van links tot rechts zijn wij gezamenlijk bestuurders. Die door ons ge wenste inhoudelijke politieke discussie vraagt overigens wel om inzicht in samenhangen en het niet vooraf betrekken van stellin gen, die niet meer verlaten kunnen worden. Ten vijfde. De onder linge coördinatie tussen de partijen laat veel te wensen over. Het gezamenlijk zoeken naar de gemeenschappelijk noemer vindt ons inziens onvoldoende plaats. Ten zesde. In de afgelopen pe riode zijn er diverse portefeuille-wisselingen geweest. De te constateren moeilijkheden bij het vervullen van de opengevallen collegeplaatsen vereist van de totale raad als eindverantwoorde lijke een degelijke afweging, zonder op de persoon te spelen. Nog meer vereist dit een groot verantwoordelijkheidsbesef bij de partijen, die (mogelijk) de wethouderskandidaten gaan leve ren, niet alleen tijdens de raadsperiode maar reeds vooraf bij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 1187