21 JANUARI 1985
gedeelte van het woningbedrijf in de komende jaren in orde moe
ten maken nog steeds onduidelijk. Twee dingen zijn wel duide
lijk en zullen ook snel gemeld moeten worden. Dat is dat ik met
de mensen die bij het woningbedrijf verantwoording dragen voor
wat daar gebeurt, heb afgesproken, aan het college voor te stel
len dat wij het gewone klachtenonderhoud efficiënter gaan
doen. Overschrijdingen van 100% boven de norm kan niet. Voor
elke lekkende kraan naar een bewoner rijden en als hij niet
thuis is, twee keer rijden, kunnen we niet blijven doen. Men
zal daar een zekere vermindering van service gaan ervaren. Een
tweede punt. Alle projecten die wij in de sfeer van groot onder
houd en renovatie gedaan hebben, en dat zijn er veel, vallen nu
onder nieuwe regelingen die ongunstiger uitpakken en waarbij de
gemeente grotere bijdragen zal moeten leveren. Op dit moment is
het zo dat ik het college wil gaan voorstellen om even pas op
de plaats te maken ten aanzien van het aanpakken van nieuwe pro
jecten, totdat we precies weten hoe ons financieel meerjaren-
beeld eruit ziet. Dat zijn tussentijdse pauzes die er toch wel
op duiden dat ook bij het Bredase gemeentelijk woningbedrijf
het zeer efficiënt werken geblazen is binnen zeer schrale nor
men in een woningbestand dat gemiddeld ouder is dan van de door
snee corporatie. Het moet natuurlijk wel passen binnen het so
ciale beheer van alle woningwetwoningen zoals die in Breda aan
wezig zijn. Ten aanzien daarvan geldt dat wij in een program
akkoord hebben gezegd dat we proberen om de positie van het wo
ningbedrijf tussen de corporaties duidelijk te krijgen. Daarbij
speelt zeer sterk de vraag of je met vier corporaties door
moet. Ik dacht dat het op het ogenblik toch zo is met de her
steloperaties bij de verschillende corporaties en ook bij het
gemeentelijk woningbedrijf, dat de binding met de eigen organi
satie erg sterk is en dat je nu moet zeggen: We hebben een vier
tal corporaties in Breda in de komende jaren als basis van de
uitvoering van het beheer van de sociale woningen. Maar dan
komt de vraag, hoe gaan ze samenwerken en hoe kun je dat beheer
de beste vorm geven? Wat dat betreft zullen wij snel in de rich
ting, ook conform het programakkoord, van college en raad komen
met een voorstel om een studie te laten doen, die zeer snel
moet zijn afgerond, over het beheer van de sociale woningen
rond 1990. Dat is een voorlopige einddatum, waarin we 18.000
tot 20.000 woningwetwoningen in Breda hebben staan en waarin we
zeer goed moeten gaan bekijken of dat daar een betere beheers-
situatie mogelijk is. Niet een beheer wat zeer afstandeljk en
uitsluitend bedrijfsmatig is maar een beheer dat nog steeds
recht doet aan het feit dat een corporatie een corporatie is,
namelijk een belangenvereniging. Zo'n beheer zullen wij hier
rond moeten krijgen binnen de financiële norm van het rijk. Dat
is het perspectief waar we de komende tijd aan moeten werken.
Ik wil daar één opmerking bij maken. Wil je tot zulke samenwer
kingsverbanden komen, dan moet het duidelijk zijn dat dat niet
kan met grote kwesties tussen een gemeente en een corporatie.
Grote kwesties, bijvoorbeeld een Brebo, moeten wat dat betreft
uit de wereld zijn wil je goed met elkaar kunnen doorgaan. Een
vierde item na het beheer van de sociale woningen ligt in de
situatie die ik destilleer uit alle vragen rond de groeistad,
121