16 DECEMBER 1985 maar binnenkort zullen we daar in de commissie uitvoerig over spreken. De heer Taks vraagt: de B.O.K. is ter ziele gegaan, is datzelfde euvel ook aan het R.W.I. toebedeeld? De voorberei dingsgroep is zich heel nadrukkelijk bewust geweest van de nood zaak tussen een goed samenspel en een duidelijke afbakening ten opzichte van de bestaande instanties en organisaties. Daartoe is overleg gepleegd met een diversiteit van organisaties. Ik noem U: de afdeling economische zaken van de provinciale grif fie, de directie van de Brabantse ontwikkelingsmaatschappij, Kamer van Koophandel, het R.D.K., het overleg Brabants bedrijfs leven, hoofd arbeidsvoorzieningen Noord-Brabant, Het Gist en andere R.W.I.'s. Ik denk dat wij via voldoende voorwaarden, en dat zal straks expliciet in de nota tot uitdrukking komen, heb ben geprobeerd die duidelijke afbakening te bewerkstelligen en geen overlapping te krijgen. Die nota hopen wij in februari in de raad te hebben. Dat wil zeggen dat in januari een discussie daarover zal plaatsvinden en ongetwijfeld zal daarbij nog wor den stilgestaan. Heel nadrukkelijk is het zo, dat de R.W.I. niet als verlengde van de locale overheid taken moet overnemen van die overheid, maar binnen het raam van eigen verantwoorde lijkheid. Wij kunnen daar meer waarden aan toevoegen, gezamen lijk met Oosterhout, Etten-Leur, de Kamer van Koophandel en het Stadsgewest. De heer Martens heeft gesproken over de kerncentra le Moerdijk, naast de waardering voor meerdere initiatieven in de sector werkgelegenheid. Expliciet werd er dat even uitgetild met wat minder waardering. Als het niet doorgaat, welke finan ciële gevolgen zijn er dan? Voorlopig concentreert het bestuur van Moerdijk zich op de concentratie van de L.C.M., het logi stiek centrum. Covra is nog in portefeuille; de ontwikkeling van milieutechnologie krijgt toch steeds meer aandacht, de vui le grond, niet als opslag, maar als verwerkingseenheid. Natuur lijk is het niet zo dat het college op dit moment eventueel een alternatief kan aandragen voor de ruimtelijke invulling van 100 ha. Hoe dat verder gaat aflopen, moeten wij op een ander moment zien. Als de verwachtingen anders uitkomen, zal er wellicht een gesprek met het rijk moeten plaatsvinden. Het promotiebeleid is door de heer Martens en door anderen aan de orde gesteld. De heer Martens spreekt over een promotiebeleid op basis van een sterkte/zwakte analyse. Ik neem dat graag over. Op dit moment is er een bestuurlijke opdracht vanuit het college in voorberei ding. Het is een eerste verantwoordelijkheid van Werken en Wo nen te zamen, aansluitend uiteraard van cultuur, onderwijs, mi lieu en nog andere sectoren, zodat het het totale college regar deert. Tot op heden hebben we een zeer bescheiden budget daar voor gehad. Voor het eerst in de begroting zijn er nu wat ruime re middelen. Ik kan me ook vinden in de verbreding, die D'66 enige tijd geleden eigenlijk in de commissie heeft bepleit. Ik denk dat we de middelen voor 1986 gewoon moeten gebruiken als diepte-investering in de sfeer van voorbereiding, zodat we met een goed gecoördineerde promotie in 1987 en volgende jaren kun nen komen. Het overleg met de werkgevers- en werknemersorgani saties verloopt redelijk goed, hetzelfde geldt voor B.I.C. en 1218

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 1218