16 DECEMBER 1985 1219 G.B. en eveneens voor de vertegenwoordigers van de vakbondsorga nisaties. Met de plaatselijke vertegenwoordigers is het wat min der, omdat er van hun kant geen behoefte aan is. Vandaar hebben wij enkele vraagtekens achter het functioneren van de W.A.R. ge steld. Ik onderken het ontbreken van het beleidsplan van Het Gist. Het zal er toch komen. Het uitvoeringsplan komt begin 1986 aan de orde. Ik denk dat wij tegen elkaar moeten zeggen dat de nota sociaal economisch beleid, aan de hand waarvan wij tot dusverre discussieerden, vervangen moet worden door een be leidsplan voor de dienst Werken, die richtinggevend is voor de komende vier jaar. De heer MARTENS De wethouder kan toch niet anders dan het met mij eens zijn dat het toekomstig beleid op dit moment voor de raadsleden erg moei lijk te beoordelen is. We kunnen het ongeveer wel invullen, ge zien de nota sociaal economisch beleid van 198 5 en 1984 die waarschijnlijk de grondslag gaat leggen. Het is toch een ondoor zichtige zaak om op dit moment dit beleid van de dienst Werken te beoordelen. Wethouder SANDBERG Ik denk dat het past in de opmerkingen die de voorzitter al heeft gemaakt. De bexeidstoelichting is veel te summier ge weest. Dat is heel nadrukkelijk aan de orde geweest. We hebben er jaarlijks aan de hand van de nota sociaal economisch beleid over gesproken. Dat is er nu niet. Aan de ene kant moet ik U zeggen, dat per 1 januari 1986 de dienst pas gaat functioneren. Het is natuurlijk moeilijk om dat op voorhand al precies te weten. Aan de andere kant moet ik U zeggen, dat wij denken gewoon te werken aan de hand van de nota sociaal economisch beleid 1985Daarmee zullen we kunnen werken. Ik kan me voorstellen dat de heer Martens de overlegstructuren met Den Bosch, Den Haag en Brussel moeilijk vindt om daar inzicht in te krijgen. Het is toch een veelheid van overlegstructuren. De dienst Werken kent er ongeveer 25 op dit moment. Toch komt ook de gemeente steeds minder in de picture voor het overleg, omdat het merendeels regionaal wordt aangepakt en de rijksoverheid krijgt er weinig coördinatiepunten. De heer De Waal zegt dat de toetsingscommissie moet worden getoetst. Er ligt op dit moment een evaluatierapport op tafel. Dat zullen we gaan bespreken. Of de toetsingscommissie op haar beurt weer bereid is in het openbaar verantwoording af te leggen voor het gevoerde beleid, zal ik eerst met de toetsingscommissie zelf moeten bespreken. Dat ga ik U niet toezeggen. Dat is misschien zelfs niet noodzakelijk, nadat wij het evaluatierapport in de commissie uitvoerig hebben besproken. Hoe dat de cliënten daarover denken, is eigenlijk volstrekt duidelijk. Wanneer de pogingen met een positief resultaat worden afgesloten, zijn ze zeer tevreden en wanneer het wordt afgewezen, heeft men nogal wat commentaar. De commissie heeft een bijzonder moeilijk traject om door te worstelen. Over het werken met behoud van uitkering, waarin vele voetangels klemmen, constateert het college in zijn algemeenheid dat de toetsingscommissie zeer zorgvuldig haar werk doet.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 1219