21 JANUARI 1985 123 sfeer van voorlichting, de hele koopsector, ook op andere plek ken in de stad, voldoende ondersteuning te geven. In het kader van de groeistadverantwoordelijkheid, in het kader van wat er in een streekplan gebeurt en in het kader van wat we stadsgewes telijk moeten afspreken is het verder van belang dat we ook weten waarom mensen soms in plaats van Breda andere gemeenten kiezen. Daarnaar zal nog een keer, dat past in de reactie van Breda en ook van andere steden want die doen dat ook ten aan zien van deze landelijke provinciale stadsgewestelijke lijnen, een migratiemotieven-onderzoek worden gehouden. Dat is dus het bekijken waarom men wegtrekt. In 1985 is het contingent wat is toegeleverd aan Breda 1.0^8 woningen. Dat is met een truc, name lijk dat daar 209 premie-C-woningen inzitten, wat dus in feite vorig jaar vrije sector was met een eenmalige uitkering. Brokx heeft die onder de contingenten gebracht. We hebben er daar 209 van gekregen, dat is erg veel. We zullen er overigens nog 85 bijvragen omdat er toch nogal wat projecten in aanbouw zijn die van deze premie gebruik zouden kunnen maken. In het contingent 1985 zitten 612 woningwet-, h.a.t.- of premie non-profit wonin gen. Dat is dus veel in de huursector en ik denk dat we er wat dat betreft ook een aantal hebben gekregen dat goed past op de vraag die we zelf hebben gesteld. Er is gevraagd hoe het nou gaat met die groeistadtaak. Hebben wij iets van contingentsuit breiding te verwachten in de komende jaren? Ik zou daar op dit moment alleen van willen zeggen dat het rijk in maart besluiten neemt over de structuurschets verstedelijking. Daarbij verwacht ik geen uitbreiding van contingenten in de richting van Breda. Er zal een streekplanbijstelling komen waarbij de stadsregio en de centrale stad gelukkig eindelijk een betere positie krijgen. Daar verwacht ik wel een verbetering van, zij het een relatieve verbetering, omdat de verbetering van de positie van Breda parallel loopt aan een vermindering van het aantal socia le woningen dat Brabant als geheel mag bouwen. Ik denk dus dat op het ogenblik tamelijk zeker gezegd mag worden dat wij in de komende jaren met hetzelfde aantal woningen rekening te houden hebben als met het aantal dat we nu in de contingente sfeer krijgen. Daarmee is de locatiekeuzenotitie zoals we die hebben voorgelegd, ongeveer intact en daarmee is, wanneer je in de Hoge Vucht of op andere plaatsen in de stad wilt bouwen, het wel duidelijk dat het daar vooralsnog uitsluitend in de rich ting van de premie-C, de vrije sector, zal moeten gaan. Dat zullen we ook dit jaar proberen van de grond te krijgen. In spraak is soms door een aantal genoemd alsof inspraak niet zou werken. Vooral deze sector is erg inspraakgevoelig en zou zich dat aan moeten trekken. Ik wil een paar punten noemen. In de stadsvernieuwingsbuurten vindt U langzamerhand geen inspraak resultaten meer terug omdat de plannen, een zandplan, woning bouwplannen en woonomgevingsplannen daar gemaakt zijn met de bewoners samen. Er is gewoon een gezamenlijk plan gemaakt en dat wordt uitgevoerd. Ik denk dat daar de inspraak optimaal verloopt. Bij de binnenstadsplannen denk ik dat we een behoor lijk nette procedure hebben voorgelegd. Woonomgevingsplannen gaan in principe met een wit papier, centen en op dat moment klaar. Dat gaat met de bewoners samen en loopt dus optimaal.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 123