16 DECEMBER 1985 1239 was dat het aantal bijstandsuitkeringsgerechtigden met MOO ver hoogd zou moeten worden. De heer De Waal heeft over de toet singscommissie gesproken. De evaluatienota zal binnenkort aan het college worden voorgelegd. Het lijkt verstandig om aan de hand van de nota nader te spreken over de toetsingscommissie. De heer De Waal heeft gevraagd in hoeverre er gebruik wordt ge maakt van de mogelijkheden van individualisering in het kader van de gs.d-problematiekHet beleid van het bijstandscollege is erop gericht om de grenzen van de mogelijkheden van de Wet op te zoeken. Dat impliceert dat die grenzen zijn aangegeven in onze optiek door wet en jurisprudentie. Misschien ligt daar een verschil in interpretatie tussen de P.S.P. en dit college. De heer Martens heeft gevraagd naar het centraal loket bij de g.s.d. Het is zo dat sinds enige jaren binnen de g.s.d. het in stituut van de centrale informanten functioneert. Die hebben tot taak vragen te beantwoorden die betrekking hebben op uitke ringen. In de praktijk is het zo dat die functie verbreed is en dat ook vragen van andere aard, zoals de sociale zekerheid, huursubsidies en andere overdachtsbijdragengesteld worden en dat men daarop een antwoord krijgt. Met betrekking tot het oude renbeleid en het gehandicaptenbeleid zijn door verschillende fracties vragen gesteld. Er wordt druk gewerkt aan een uitwer king daarvan. Met betrekking tot het ouderenbeleid is het heel duidelijk de bedoeling om begin 1986 met concrete voorstellen richting commissie en raad te gaan. Ten aanzien van de invul ling van de raamnota gehandicapten, willen we ook graag goede en snelle voortgang maken. We hebben te maken, en dat is ook door de wethouder personeelszaken al gezegd, met een personeels- druk. We doen ons best om het in de eerste helft van 1986 te realiseren. De heer De Zwart heeft gesproken over de integratie maatschappelijke dienstverlening en de bezuiniging daarop. Zo als aangegeven in het voorstel is de voorgestelde samenwerking in de sector meer dan alleen een bezuiniging. Het gaat erom om tot een optimale afstemming te komen tussen de zorgvoorzienin gen en binnen de financiële randvoorwaarden. Ik heb al eerder toegezegd dat het college in overleg met de betrokken instellin gen alle mogelijkheden wil bezien, ook de instelling van een ex tern adviseur en eventuele overlappingen in functies zullen daarbij aan de orde komen. Met betrekking tot de drughulpverle ning hebben alle fracties gesproken en ze hebben er allemaal hun zorg over geuit. Het is ook een buitengewoon ernstige en belangrijke zaak. Voor wat betreft de justitiële kant bent U daar zelf op ingegaan. Voor wat betreft de hulpverleningskant, en ik hecht eraan om te zeggen dat daar een samenhang in zit is de interim bestuurscommissie druk doende het rapport op te stellen. Het duurt misschien wat lang. Ik heb geprobeerd om daar nog wat vaart achter te zetten. Van ambtelijke zijde nemen aan de voorbereiding en de totstandkoming van de rapportage deel mensen van de g.g.d. en van de afdeling welzijn. Ik hoop dat men heel snel komt met de eindrapportage, waarbij ik wel wil zeggen dat we voorstander zijn van een op Breda toegesneden beleid voor zowel de autochtone als de allochtone Bredanaars. Daarbij is tevens de inhoud van de C.D.A.-motie met betrekking tot de 2M-uurs bereikbaarheid meegenomen. Met betrekking tot de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 1239