19 DECEMBER 1985
1269
iedere groep moet je specifieke maatregelen treffen. Dat kun je
niet ondervangen als algemene activiteiten ten behoeve van lang
durig werklozen. Ik denk dat het dan beter is om hier in de com
missie nog een keer op terug te komen. De vragen met betrekking
tot het onderzoek naar de motieven van schoolkeuze kan ik op
dit moment nog niet beantwoorden want het onderzoek ligt er nog
niet. Slechts en uitsluitend is er vanuit het college een ver
zoek gegaan naar de sociografische dienst, om mijnheer De Waal
tevreden te stellen, over hoe we een dergelijk onderzoek op moe
ten gaan zetten. Wat kun je nu doen met de resultaten, als die
er straks uitkomen? Dan vraagt mijnheer De Zwart meteen hoe dat
aansluit bij landelijke onderzoeken die al bekend zijn. Het zit
eigenlijk al opgesloten in de vraagstelling aan de sociogra
fische dienst. Kunnen we aansluiten bij wat zich elders al
heeft voltrokken, bijvoorbeeld Eindhoven of Tilburg, ook in het
kader van de hervo-operatie zijn onderzoeken geweest. Wij hoe
ven niet opnieuw het wiel uit te vinden. Laten we nu even kij
ken wat zich daar heeft afgespeeld en wat we dan specifiek voor
de Bredase situatie kunnen doen. Dan komt er vanzelfsprekend
ook antwoord op een aantal door U gestelde vragen.
De heer DE ZWART
Zou ik in dat kader ook aan de wethouder mogen vragen of hij,
wanneer hij na z'n oriëntatie fase komt tot een formulering van
een interne onderzoeksopdracht, met name over dat facet, in com
missieverband nog eens van gedachten zou willen wisselen?
Wethouder SANDBERG
Dat is toegezegd. Die uitspraak ligt er met de commissie Onder
wijs. Uit de uitspraak van de Raad van State met betrekking tot
de A.N.C.-lokalen is volstrekt duidelijk dat er ook zicht moet
zijn op de financiële gevolgen. Daarover is geen enkel verschil
van mening. Mijnheer Martens zei bij zijn vraag over het afslui
ten door het energie en waterbedrijf: "De wethouder wist niet
waar we het over hadden". Bij nadere analyse krijg ik toch de
indruk dat de wethouder beter wist waar het over ging dan de be
treffende ambtenaar. Waar gaat het om? Het college heeft vorig
jaar een notitie met een voorgstelde beleidslijn ter sprake ge
bracht in de commissie M.E.M. onder leiding van collega Röm-
kens. Die notitie handelde over "hoe te handelen bij extreme
kou". De heer Martens brengt daar nu een wat uitvoeriger strek
king aan. Hij heeft het over het handelen van het college in
het verleden ten aanzien van de feestdagen. Op dat moment
fronste ik mijn wenkbrauwen omdat mij uit mijn herinnering
niets bekend was dat er ter zake van feestdagen expliciet nog
een apart beleid was ontwikkeld. Dat blijkt ook niet zo te zijn
want het had inderdaad uitsluitend betrekking op extreme kou.
De heer HENDRICKS
Mag ik mijn grote broer even bijvallen want er zijn in deze
raad meer mensen met een goed geheugen. Het was de heer Van Dun
in zijn periode