19 DECEMBER 1985
1278
Ons verzoek is daarom om juist in het h.ug .-platform, los van
dogmatische discussies, die kaders gezamenlijk aan te geven zo
dat we weten waar we het over hebben, anders gaan we in de com
missie langs elkaar heen zitten praten.
Wethouer RöMKENS
Met uitzondering van het feit dat door de heer De Bruijn het
hug-platform genoemd wordt, denk ik dat we hetzelfde bedoe
len. Zijn bedoeling is datgene wat het college bedoelt, nl. een
en ander in de commissie Middelen en Milieu laten plaatsvinden.
De heer DE BRUIJN
Dat zijn wel twee totaal verschillende dingen. Het h.u.g.-plat
form is een niet-politiek orgaan waar gezamenlijk gediscus
sieerd kan worden, terwijl de commissie een politiek orgaan is
waar standpunten of gevoelens gepeild gaan worden. Dat is iets
heel anders.
Wethouder RöMKENS
De heer De Bruijn doet alsof hij een vreemde in Jeruzalem is,
zeker na de discussie van vanavond. In het hug-platform zou
den plotseling hele andere ideeën naar voren komen die niet een
bepaalde politieke lading zouden hebben.
De heer DE BRUIJN
Ik ben niet in Jeruzalem geweest. Dat heeft er ook weinig mee
te maken. Het gaat er alleen om dat wij die fundamentele discus
sie voorlopig even buiten de politiek willen houden, zodat wij
de kaders krijgen. Dat is van belang om de discussie in de com
missie Middelen en Milieu in eerste instantie aan te kunnen
gaan.
Wethouder RöMKENS
Ik heb namens het college, en zoals U weet heb ik geen persoon
lijke opvatting althans ik word geacht geen persoonlijke opvat
ting te hebben, dit standpunt naar voren gebracht en ik heb
daar op dit ogenblik weinig aan toe te voegen. Ik kom straks
uiteraard nog op de andere punten van D'66 terug. De heer Mar
tens vraagt naar een rigoureuze toepassing van de A.D.V. U weet
dat de herbezettingsgelden die op dit ogenblik in Breda beschik
baar zijn gekomen, volledig gebruikt zijn voor werkgelegen
heid. Het is niet zo dat Breda een eigen A.D.V.-beleid kan voe
ren. Breda is wat dat betreft afhankelijk van de landelijke ont
wikkelingen en het overleg tussen werkgever en werknemers in
dit geval maar dat gebeurt niet op locaal niveau. Als dit een
ontwikkeling is die in overeenstemming is met datgene wat U be
oogt, zal dezelfde beleidslijn worden voortgezet. Als U daar
naast vraagt om ten aanzien van de bedrijfsmatige werken een
verdere invulling te geven aan de betrokkenheid van G.O. en
M.C., dan moet ik zeggen dat ik daar op dit ogenblik wat moeite
mee heb. Ik zou U willen vragen of U met mij mee zou kunnen
gaan als ik zeg dat we dit onderwerp en de invulling daarvan in
het werkgeversoverleg van het G.O. een keer bespreken, zodat we
daar ook handen en voeten aan kunnen geven. Ik zou anders een