19 DECEMBER 1985
1290
Zodra de interim bestuurscommissie met de nota inzake de drugs
problematiek zal zijn uitgekomen, geloof ik dat wij met elkaar
nadere afspraken kunnen maken over een bespreking van de alco
hol problemat iek
PAUZE
De VOORZITTER
Wij zijn thans toe aan de afhandeling van de diverse moties en
het amendement. Ik heb nog twee opmerkingen vooraf. Ik zou U
willen vragen, ook gezien de tijd, om daar waar de standpunten
duidelijk zijn en geen stemverklaringen meer nodig zijn, deze
na te laten. Als U vindt dat U een stemverklaring moet afgeven,
dan hebt U daartoe de ruimte maar het is niet nodig dat telkens
alle fracties alle 24 moties van een stemverklaring voorzien.
Het tweede punt is dat er nogal wat nuances aangebracht zijn in
de mondelinge toelichting op moties. Die leiden ertoe dat som
mige leden van het college in bepaalde gevallen zullen meestem
men op grond van de discussies die vanavond hebben plaatsgevon
den. Ik wil beginnen met motie 1. van het C.D.A. met betrekking
tot de sluitende begroting risico's en stelposten, waarvan wij
verklaard hebben dat wij tegen die motie geen bezwaar hebben.
De heer MARTENS
Wij vinden de motie overbodig. Eigenlijk wordt met deze motie
aangegeven dat deze begroting niet precies sluitend is, omdat
er veel éénmalig geld ingezet is. Wat betreft het verzoek in
punt 1. moet ik U zeggen dat wij ons daar zo niet op vast wil
len leggen voor de toekomst. Wij vinden dat de ruimte geschapen
moet blijven om dat bespreekbaar te laten zijn. Het is niet zo
dat wij zeggen dat het zo moet zijn. Als het C.D.A. de motie
niet intrekt, dan zal één lid van de fractie tegenstemmen.
De heer SIMONS
Wij zullen tegen deze motie stemmen omdat wij van mening zijn
dat een sluitende begroting een onhaalbare zaak is voor een ver
antwoord gemeentelijk beleid.
Motie nr. 1 ingediend door de heer De Zwart wordt hierna aange
nomen onder aantekening dat de aanwezige leden van de fracties
P.S.P. P/C en de heer De Hoogh van de P.v.d.A. willen worden
geacht te hebben tegengestemd.
De VOORZITTER
Er is gevraagd op grond van de toezeggingen die gedaan zijn aan
het C.D.A. of motie nr. 2 kan worden ingetrokken.
De heer DE ZWART
De motie bevat twee aspecten. Dat was het bezien of een gebied
ontwikkeld kon worden in het kader van het beleidsplan samenle
ving en criminaliteit en het andere aspect was om bij de inrich
ting c.q. herinrichting van onbebouwde ruimte expliciet reke
ning te houden met de factor sociale veiligheid. U hebt gezegd
dat U dat al doet. In de overweging of in de constatering zegt