21 JANUARI 1985 132 Orkest en wordt de voorstelling "Stoffer en blik" van het jeugd theater voorbereid. In De Beyerd loopt de tentoonstelling "Mens en Omgeving". Het Stedelijk Museum presenteert de tentoonstel ling "Drie eeuwen Bredase boeken". Etablissementen zoals het Hijgend Hert, Pour Vous, Café De Bommel, Café Pommeranz, de Roaring Twenties brengen muziek en theater en in de Grote Kerk wordt de consistoriekamer opgeknapt en er worden voorbereidin gen getroffen voor de verbetering van de verwarming ten dienste van uitvoerenden. Activiteiten, waarvan we hopen dat ze straks weer ten nauwste zullen samenvallen met het werk van onze ar cheoloog en zijn vele vrijwilligers. En dat er vanavond ook nog vele leden van verenigingen op het terrein van muziek, toneel, dans en majorettes en drumbands op diverse plaatsen in de wij ken repeteren, hoef ik U niet te vertellen. Ik kan zo nog een eind doorgaan. Het culturele leven speelt zich in het algemeen naar buiten ordelijk, regelmatig en harmonieus af. Er kan ge sproken worden van een gedifferentieerd en kwalitatief goed aan bod. Er zijn nauwelijks aanwijzingen voor drempelvrees. Het is dan ook verheugend te constateren dat toch steeds meer mensen en steeds meer groeperingen gebruik maken van dit aanbod. Cul tuur lijkt zich zo in een rustig vaarwater te begeven, maar dat is schijn. Dat rustige vaarwater betekent in de situatie van vandaag namelijk dat door de bezuinigingen inspiratie, vervoe ring en uitbundigheid - noodzakelijke ingrediënten van cultuur - niet of nauwelijks meer aan bod komen. Het gevaar is echter groter: in de cultuursector "hangt de lamp voorover". Dat wil zeggen dat door dreigende bezuinigingen in de toekomst - ik doel hierbij bijvoorbeeld op de nieuwe financiering op de po diumkunsten - het voorzieningenpakket in de wortel dreigt te worden aangetast. Om dat te voorkomen voeren wij overleg. Samen met de wethouders van de vier grote gemeenten en samen met de provincie. Samen gaan we naar het ministerie. Wat betreft het overleg met de provincie, vandaag hebben we na een eenvoudige lunch het subsidiëntenoverleg ten grave gedragen. Maar er is verheugend nieuws. De gedeputeerde heeft vanmiddag de toezeg ging gedaan dat hij vindt dat de vier grote gemeenten wel dege lijk een plaats hebben in het spreidingsbeleid van de cultuur. Hij is ook bereid om in de toekomst periodiek overleg, en dan niet zoals hij dat in andere sectoren doet, eens in de twee maanden met elkaar te houden om zo te kijken wat wij complemen tair voor elkaar kunnen betekenen. A.s. vrijdag komen de wethou ders van de vier grote gemeenten hier in Breda bij elkaar om de voorstellen van de gedeputeerde te bespreken. De belangrijkste zaken waar wij over spreken bij gedeputeerde staten zijn het kunstbeleid en de invulling van het podiumbeleidNauw daaraan verwant is, toegespitst op het jongerencultuurbeleidhet popbe- leid. De heren Martens, Hendricks en Scharff hebben hierover ge sproken. Het zal Uw raad niet ontgaan zijn dat wij bij de gepre senteerde voorstellen in het kader van h.u.g. II niet het to taal van de op onze begroting staande post voor Het Brabants Orkest hebben ingeleverd. Wij waren van mening, en zijn dat nog steeds, dat juist het restant van de ongeveer f 90.000,-- ter dekking diende van nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 132