21 JANUARI 1985
134
wij aandacht vragen voor een zorgvuldige betaalbare contributie
vaststelling. De problematiek rond het centraal beheer van de
zwembaden is met name door mevrouw Van Rooij naar voren ge
bracht. Zij vraagt naar de stand van zaken met betrekking tot
de overlegsituaties en, zo stelt zij, wanneer kunnen wij^voor
stellen dienaangaande verwachten? Het bijeenbrengen in één be
heersvorm van de Bredase zwembaden is een reorganisatieproces
op beperkte schaal. De zwaarte van het proces ligt meer op het
terrein van: a. het al dan niet betrekken van particulieren bij
het beheer van de zwembaden; b. het wanneer besloten wordt tot
inschakeling van het particulier initiatief en op welke wijze
dit dan zou dienen te gebeuren; c. belangrijk is de rol van de
sportfondsenorganisatie in het geheel. Dat hierbij natuurlijk
ook de zorg voor een zorgvuldig personeelsbeleid meespeelt is
een vanzelfsprekende zaak. De ambtelijke nota van mei 1984 is
intensief in de raden van beheer van de zwembaden besproken en
wij hebben uitgebreide reacties ontvangen. Toch ontbreekt er zo
nog het een en ander. Een sociaal plan, duidelijk financieel in
zicht in het getoonde personeelsplaatje en ook openstellings
tijden dienen nader te worden bekeken. Het college heeft on
langs een werkgroep belast met het binnen 2 1/2 maand op tafel
leggen van de ontbrekende gegevens. De leden van die werkgroep
komen voort uit de afdelingen bestuur en kabinet, financiën,
personeel, natuurlijk mensen van de dienst jeugd en sport.
Ondergetekende zit deze club voor. Ik versta de vraag van het
C.D.A. in die zin dat niet betwijfeld wordt of de gemeente een
verantwoordelijkheid heeft in de zwembadensector, zowel op
beleidsgebied als in financiële zin, maar dat het ook gaat om
het betrekken van particulieren bij het zwembadenbeheer en in
die zin komt het privatiseren uitgebreid aan de orde. Wij ver
wachten in mei 1985 met een preadvies naar de raad te kunnen
komen. Mevrouw Van Rooij heeft ook gesproken om te komen tot
meer samenhang tussen diverse ondersteunende functies in het
particulier initiatief ter voorkoming van overlapping en voor
de duidelijkheid naar de gebruikers. Met betrekking tot de
sportsector zou ik haar willen antwoorden dat het sportservice
bureau met zijn ondersteunende functie in de vorm van een be
perkte professionalisering in de opbouwfase zit. Het in 1983
gestarte bureau moet de harde noodzaak van deze ondersteuning
in de sport nog aantonen. Ook de sport zelf ziet daar nauwlet
tend op toe. Het sportservicebureau, de sportadviesraad en de
gemeente leggen eind 1985 een evaluatierapport op tafel. Duide
lijk dient dan te worden of we doorgaan na 1986 of dat we ophou
den. Situaties als in het verleden bij het J.A.C. willen we
voorkomen, dus geen tijdelijke verlengingen. Wij achten het
wenselijk eerst dan ook de samenhang met de overige ondersteu
nende functies op het welzijnsterrein te bezien. De heer
Scharff is van mening dat het beleid op het gebied van cultuur
zowel als van sport, onderdeel zou moeten uitmaken van een meer
integraal vrije-tijdsbeleidHij vraagt ook het college of er
dit jaar een integraal vrije-tijdsbeleid wordt voorbereid. In
de integrale beleidsnotitie van het college hebben wij de raad
een notitie dit jaar toegezegd, waarin we de uitgangspunten
voor een gemeentelijk recreatiebeleid uiteen zullen zetten. De