23 JANUARI 1985 157 in het verleden fout gegaan zijn, onze goede conclusies trek ken. Dat betekent een actieve en kritische houding van de raad. Als die houding ontbreekt, dan is vragen om meer macht, zoals een aantal fracties in de raad doet, alleen maar het ver hullen van de eigen onwil of de machteloosheid. De raad bepaalt immers zelf hoe groot haar macht is. Ik heb me dan ook afge vraagd waar de concrete voorstellen blijven van de fracties, die om meer macht vragen. Ik ben blij dat D'66 nu toezegt met initiatieven daartoe te komen. Als wij met een voorstel komen, dan speelt het college in feite de vermoorde onschuld en doet of het allemaal suggestieve flauwekul is. Als dat dan zo is, dan zal dat heus wel blijken, maar het college weet wel beter. Als door de zijde van het college de term arrogantie gebruikt wordt, dan is er hier sprake van één soort arrogantie, namelijk "macht". Zolang het college de controle heeft over de hem on dersteunende fracties, heeft het zich bij voorbaat ingedekt. Het college hoeft geen kritische vragen te verwachten en het wordt allemaal wel weer netjes geregeld. Ik wil het wat dit be treft hierbij laten. Ik wil wel een voorbeeld geven aan de hand van een tweetal moties van het type denken waarbij dit college opereert. Ik heb het over de moties 2 en 3 van het C.D.A, over respectievelijk het Stadsgewest en over de kerncentrale. Motie nr. 2 over het Stadsgewest is overbodig, want die is conform reeds bekende collegestandpunten ter zake. Motie nr. 3 is over bodig en tevens flauwekul, want de gevraagde informatie maakt nou juist onderdeel uit van de planologische kernbeslissing. De ze is derhalve dus ook beschikbaar op het moment dat het resul taat van de P.K.B. hier binnen komt. Het college vindt dat prachtig; die neemt ze over. Ik kan me herinneren dat wij nog niet zo lang geleden een aantal moties hebben ingediend over emancipatie. Het college plakte op een aantal van die moties hetzelfde etiket "overbodig". Hij wees het dus af en dat is nou precies het verschil. De logica in deze tegenstrijdigheid is het machtsdenken waar ik het net over had. Een aantal vragen zijn niet beantwoord. Ik heb met name een vraag gesteld over het beheer van het fonds stadsvernieuwing en precedentwerking waarvan ik vrees dat die daarvan afgeleid kan worden. Iedere wethouder zijn eigen wethoudertjeGraag zou ik daarover toch nog eens gedachten van het college willen horen. In eerste ter mijn heb ik over de kerncentrale gezegd: "wie zwijgt, stemt toe". Ik heb het college in twee opzichten uitgedaagd. In eer ste plaats om het tegendeel te bewijzen. In de tweede plaats heb ik gezegd dat het college best graag die kerncentrale wil, want iedere vierkante meter die ze kunnen verkopen, het doet er niet toe waaraan, is mooi meegenomen. Op beide uitdagingen is het college uiteraard niet ingegaan. "Uiteraard" is een toevoe ging van mij. Ik waardeer het dat de V.V.D. tenminste duidelijk gezegd heeft dat ze geen moeite hebben met die kerncentrale, dan weten we waar we aan toe zijn. Het college doet net of zijn neus bloed en doet gewoon niets. Ze verschuilen zich achter de procedures die nog op gang moeten komen. Ik heb dat hypocriet genoemd en ik blijf dat gewoon vinden. Ik vind het nu ook pre cies datgene wat de politiek zo vaak ongeloofwaardig maakt. Je moet gewoon duidelijk zijn. Mijn compliment aan de V.V.D. is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1985 | | pagina 157