23 JANUARI 1985
169
standpunt is dat, als er afgeweken wordt van invullingen in het
kader van de h.u.g., anders dan bij raadsbesluit vastgelegd of
door U bedoeld, wij dan terug zullen moeten gaan naar de raad.
Dat is een van de redenen van de toezegging in de richting van
mevrouw Van Rooij. In de knelpuntennota h.u.g, kunt U de stand
van zaken en alle uitvoeringsbesluiten zien. Die staan nomina
tief achter elkaar gemeld. U kunt dus duidelijk zien, waar moge
lijke afwijkingen dreigen, die aan Uw concept onderworpen moe
ten zijn. Inzake de motie over het budget...
De heer HENDRICKS
Over het financieringstekort het volgende. Het was toch citeren
uit eigen werk van het college. Ik ben alleen even het boekwerk
vergeten waar dat in stond. Met name het woord "financie
ringstekort" trok daarin onze aandacht. Vandaar hebben we ook
de vraagstelling gedaan, of je op lange termijn met de beta
lingsmogelijkheden in het gedrang kan komen. Als de wethouder
toezegt dat we er in de commissie eens uitgebreid over kunnen
gaan praten, gaan we akkoord. Bijzonder graag.
Wethouder VAN DUN
Inzake de motie over het budgetrecht van de raad vind ik het
correct tegen de heer Hendricks te zeggen wat de inhoud van het
antwoord geweest is, ondanks het feit dat Uw partijgenoot dat
nadrukkelijk overgebracht zal hebben. Mijn standpunt is, dat er
geen zinnig mens in deze raad tegen deze motie kan stemmen.
Mijn enige probleem is wat we ermee doen als wij hem aannemen.
Het is een volstrekt terechte opmerking, die in twee zinnen ei
genlijk gemaakt is. Enerzijds gaan de rode lampen aan voor kre
dietoverschrijdingen, anderzijds komt er een signalering vanuit
het college bij machtigingen van het college. Ik wil toezeggen
dat we het operationeel maken van een motie graag met U willen
bespreken. Ik verzoek U daarom deze motie in te trekken. Na
enig ambtelijk overleg, op afstand weliswaar, zeg ik U toe dat
U de notitie binnen twee maanden op Uw tafel heeft. Als dat vol
doende is, lijkt het mij zinvol dat we de motie even opnieuw mo
gen bekijken. Er is een vraag gesteld door de heer Scharff over
het beheer van het fonds stadsvernieuwing. Ik verwijs naar mijn
antwoord toen hij dat voor de eerste keer vroeg, nl. een maand
geleden in de commissie middelen en milieu. Ik heb toen een ant
woord gegeven en daar blijf ik bij. Verder zijn er geen vragen
gesteld door klein links. Ik ga er dus vanuit, dat ze ten aan
zien van de begroting 1985 als zodanig in hoofdzaak geen proble
men hebben. Het enige wat ik vernomen heb, is dat er een aantal
onbewijsbare stellingen bereden wordt. Ik denk dat als ik daar
op in ga, dat niet bijdraagt tot de feestvreugde van klein
links. Het brengt in ieder geval geen verandering in een zake
lijke opstelling over de begroting.
Wethouder SANDBERG
Mevrouw Van Rooij en het college hebben geen verschil van me
ning over de weinige bewondering voor de activiteiten van de
B.O.M. met betrekking tot de machinefabriek. Ik moet U zeggen,
dat ik tot op de dag van vandaag daar geen breekpunt van wil