17 JANUARI 1985
20
3pt gedeeltelijk gecompenseerde bijstandsuitgaven. Daardoor hebben
fd- naar het oordeel van de Kamer de gemeenten nu al hun ombui-
die gingstaakstelling nagenoeg volbracht. Als de Tweede Kamer hier-
het op attent blijft, zou dat voor de komende jaren tot een mindere
het korting op het gemeentefonds kunnen leiden. We zijn misschien
os- wat te optimistisch maar de mogelijkheid zit erin. Hoezeer wij
ge- gemeentefinanciën heeft, als een belemmering voor het beleid op
ven lokaal niveau beschouwen, zeker als sprake is van onevenredige
po- en onverhoedse maatregelen, toch mag er geen enkele twijfel
dit over bestaan, dat wij de centrale doelstelling van het beleid
en volledig onderschrijven. Bij de vorige begrotingsbehandeling
nog zijn wij daarop nader ingegaan. Het beleid is gericht op het
's. weer beheersbaar maken van de collectieve sector om zo het
ri- financieringstekort terug te dringen, ruimte te scheppen voor
nog het bedrijfsleven en de werkgelegenheid te bevorderen. De
rve gemeenten behoren als mede-overheid tot de collectieve sector
de- en moeten dan ook hun evenredig aandeel leveren. De
ief bezuinigingsmaatregelen zijn een noodzakelijk middel om de
en. economie weer gezond te maken. Voor een dergelijk beleid heeft
ere de V.V.D. vele jaren geijverd. Alleen op basis van een gezonde
en, economie is de overheid in staat te voldoen aan haar taak alle
oe- burgers in staat te stellen tot het voeren van een menswaardig
un- bestaan. Onder het huidige kabinet zijn C.D.A. en V.V.D. erin
ang geslaagd een begin te maken met de sanering van de
ta. overheidsfinanciën. Ook in de kring van de P.v.d.A. vallen in
er toenemende mate stemmen te beluisteren, die pleiten voor
eid dat een keuze voor een politiek van bezuinigen. Daarom is
gde uitgesloten, dat onder een volgend kabinet, wat daarvan ook de
ng, politieke samenstelling is, ooit nog zulke brede geldstromen
wel naar de gemeenten zullen vloeien als in de 70'er jaren. In dat
zal opzicht is het gemeentelijk financieel perspectief volstrekt
en. duidelijk. Bij de begroting 1984 hebben wij als onderdeel van
ge- onze beschouwing over de crisis van de verzorgingsstaat gewezen
ke, op de betekenis van privatisering, deregulering en
2/3 profijtbeginsel als instrumenten die bij uitstek geschikt zijn
ko- om door de locale overheid te worden gehanteerd om middelen
en- vrij te maken ten behoeve van andere noodzakelijke
be- activiteiten. Wat betreft de toepassing van het profijtbeginsel
de zijn wij, gelet op de woonlastenproblematiekvan mening dat
van voorzichtigheid geboden is bij het invoeren van kostprijsdekken-
ge- de tarieven. Terughoudendheid is hierbij zeker op zijn plaats,
ten Anders ligt dat ten aanzien van privatisering en deregulering,
het Hoewel wij ook niet voor een ongenuanceerde toepassing van deze
als instrumenten pleiten, staat vast dat zowel privatisering als de-
fi_ regulering in veel gevallen tot kostenvermindering leidt, zowel
ge- voor de overheid als voor de burger. Breda privatiseerde al ve-
ale le jaren geleden, toen dat begrip nog geen gemeengoed was, de
ode exploitatie van het Turfschip en binnenkort zijn verdergaande
or- den begin gemaakt in de sportsector waar sportclubhuizen worden
hts
985 ook de gevolgen die het ombuigingsbeleid van het rijk voor de
te- aanzienlijke beperking van het financieringstekort. Omdat ook
ame de staat zijn inkomsten nauwelijks nog kan opvoeren, betekent
983 stappen te verwachten. Met privatisering is verder een beschei-