28 JANUARI 1985
210
wil in de eerste plaats wijzen op een rijksoverheid die middels
een aantal nota's haar visie heeft gegeven op de ontwikkelin
gen, zoals zij die planologisch zouden zien op het terrein van
de recreatie. Ook de provincie heeft daarop aansluitend ook vi
sies gegeven, dat weer terug vertaald is naar stadsgewesten en
gemeenten. Het Stadsgewest komt dan met een visie, een basis
plan voor openluchtrecreatie. Zij gaan daar aan werken. De ge
meente vindt dat zo'n basisplan toch zou moeten leiden tot een
situatie binnen Breda, uitgaande van een aantal visies die wij
hebben waaraan openluchtrecreatie zou moeten voldoen, om met na
me het deelplan Zuid met de Galderse Meren als onderdeel daar
van naar voren te trekken. Ondertussen ontwikkelde zich op ande
re terreinen verzoeken en vragen om te voldoen aan wit zand,
aan grond. In 1966 is begonnen met zoeken, de plaats is gevon
den. Er waren gedachten om een grootschalig plan te ontwikkelen
door de Grontmij, juist op de plaats, waar nu de Galderse Meren
liggen. Langzaam aan terugkabbelend door allerlei omstandighe
den is nu aangekomen bij diezelfde Galderse Meren, waar inder
daad nog bijna voor twee/derde aan zand gewonnen moet worden.
Daarnaast zijn er mensen die gebruik maken van het Mastbos en
van de ontwikkelingen zoals ze zich daar voordoen. Die mensen
hebben wat meer vrije tijd gekregen en zoekend hun weg, zowel
in het noordelijk gedeelte van het Mastbos als rondom de Gal
derse Meren. Wie herinnert zich niet de tijd van wethouder Van
Graafeiland. We hebben hier toen een hele discussie aangehoord
over wél naakt zwemmen, géén naakt zwemmen, verboden te zwem
men. Er waren geruchten in de wandelgangen, dat een dicht in de
omgeving wonende wethouder er *s morgen ging zwemmen, terwijl
het verboden was. Vanuit particulier initiatief zijn er de au
to's uit gehaald. Rijsbergen is eraf gevallen, omdat de rechter
besloten had, dat naakt zwemmen daar rustig plaats kon vinden,
omdat het een vorm was van recreatie. In 1982 zijn opnieuw de
koppen bij elkaar gestoken. Ginneken en Breda hadden «4gesegd
aasreer^antenhebbenwij.sowiesogeen behoefte. Ginneken
en Breda gaan verder. Het college stelt een plan van eisen op.
Alle regels van de rijksoverheid, de provincie, het Stadsgewest
en de gemeente, zijn bekeken. Alle zaken die er eigenlijk al
leefden en de verwachtingen die er waren zijn indien mogelijk
gepraktiseerd. Twee keer per jaar is er overleg met de gebrui
kers, met name rondom de Galderse Meren. Dit heeft dan uiteinde
lijk geleid tot dit plan. Het is een plan waarin wij enigszins
sturend willen optreden. Met name ten zuiden van Breda is er op
dit moment een druk gebruik van een klein gebied. Het is hoogst
waarschijnlijk, zeker voor de waarde van dat gebied, veel be
ter, dat je die stadsrand wat uitbreidt. Hierdoor krijg je een
wat stiller gebied. Wij hebben daar in het verleden ook al op
ingespeeld t.a.v. het beheersplan van de Galderse Heide. Wij
vinden dat daar een wat meer gerichter recreatief gebruik van
gemaakt zou moeten worden. Het is verdomd moeilijk om auto's,
kampeerders, motorcrossers, paardrijders, fietsers en wande
laars allemaal aan hun trekken te laten komen. Wij proberen dat
toch een beetje te geleiden. Als klap op de vuurpijl weten we
gewoon, dat er rondom de Galderse Meren een bepaald publiek
komt, wat wij daar al sturend naar toe willen doen gaan. Wij
zijn daardoor gekomen tot de mogelijkheid als je dat nu