28 JANUARI 1985
219
huurwoningen. Met betrekking tot de vergunningverleningscrite
ria gaan wij akkoord met Uw voorstel. Artikel 17, lid 4 komt
naar onze mening tegemoet aan onze bezorgdheid met betrekking
tot de leegstand. Tot slot een enkel woord met betrekking tot
de kosten en Uw voornemen om een samenwerkingsovereenkomst aan
te gaan met de S.W.B. Het door U verwachte effect van de invoe
ring in relatie tot de kosten op basis van de door U gepresen
teerde cijfers, willen wij thans nog positief beoordelen. Reeds
nu willen wij niet nalaten U te melden dat met name dit onder
deel door ons kritisch zal worden gevolgd. Pratende over cij
fers, brengt ons op de vraag hoe het staat met de door U voorge
stelde en door ons ondersteunde samenwerking met de S.W.B.
De heer BOKKELKAMP
Als ik de heer De Zwart zo hoor, dan had het C.D.A. beter in
mei 1983 ook tegen kunnen stemmen, want er is zoveel kritiek in
zijn woorden en zoveel voorbehouden. Nogmaals, dit is een gepas
seerd station en we komen daar niet
De heer DE ZWART
Ik nodig de heer Bokkelkamp gaarne uit om die kritiek aan te ge
ven, die in mijn woorden zou liggen.
De heer BOKKELKAMP
Ik zal mijn betoog maar gaan houden, anders wordt het wat aan
de late kant. Ik wil mijn betoog openen met het gezegde: bezint
eer gij begint. Waarom dit gezegde? In de eerste plaats omdat
wij op dit moment nauwelijks beseffen wat we met deze herinvoe
ring op termijn in huis halen. Ik zal dat later in mijn betoog
concretiseren. In de tweede plaats omdat er kennelijk een bezin
ningsproces binnen het college heeft plaatsgevonden, zodat de
aanvankelijke plannen in ieder geval in onze richting zijn bij
gesteld. Vooropgesteld blijft overigens dat ons inziens de wet
houder er beter aan had gedaan deze hele herinvoeringsoperatie
in de prullenbak te deponeren. Voornamelijk de P.v.d.A. heeft
hier een hard punt van gemaakt, zowel in het programakkoord als
in de latere discussies. Ik verwijs dan ook naar mei 1983- Het
schrappen van de reële optie zou op gezichtsverlies uitdraai
en. We kunnen de stellingname van de wethouder enigszins res
pecteren. Als we het hele besluitvormingsproces omtrent de her
invoering van de Woonruimtewet onder de loupe nemen, dan komt
in ieder geval bij mij onwillekeurig de vergelijking met de Elf
stedentocht naar voren. De afgelopen tijden is er een koortsach
tige inspanning geweest om de tocht en in dit geval de herinvoe
ring Woonruimtewet tot stand te brengen. Het Elfstedencomité
hier ter plaatse heeft echter niet de beslissing genomen, die
in Friesland wel is genomen, nlde zaak te cancelen. Ondanks
alle adviezen van de baancommissarissen, lees S.W.B. afdeling
financieel beleid, woningbouwcorporaties en makelaars, waarbij
de een wat kritischer was dan de andere, gaat de tocht toch
door met als mogelijk gevolg het rijden in wakken. Een aantal
van deze wakken zal ik trachten uit te diepen. Ik verwijs o.a.
naar de brief van 11 januari jl. van de S.W.B., de door de func
tiewethouder gehouden gesprekken met de woningbouwcorporaties